Laten fossielen echt zien dat evolutie waarschijnlijker is dan creationisme?

Veel christelijke mensen denken dat (macro)-evolutie een fabeltje is van ‘evolutionisten’ waar geen goede argumenten voor zijn. Het is lang geleden, je kunt er geen empirische toetsen op loslaten (op micro evolutie zeker wel) en het is dus een kwestie van geloof. Wat wiskundige en medische wetenschappers bijvoorbeeld doen is geen geloof, maar wat biologen doen wel. Hoeveel voor bijna alle wetenschappers evolutie een feit is, een natuurwet, begrijp ik wel dat bijvoorbeeld de miljoenen jaren en van een-cellige naar mens moeilijk te begrijpen is. Maar toch denk ik zelf na jaren nadenken hierover dat evolutie waarschijnlijker is dan een recent gemaakte aarde, met apart maar allemaal tegelijk geschapen soorten en een zondvloed. In dit artikel focus ik op fossiele data die volgens mij het best (met de minste aannames, Ockhams scheermes) te interpreteren valt door de hypothese van een gradueel patroon van uiteindelijk macro-evolutie.

Heel kort even een kleine inleiding over fossielen en aardlagen. De aarde onder ons bestaat uit vele lagen. Die zijn door christelijke creationistische geologen ingedeeld in (sub)groepen (I.e. William Smith, Georges Cuvier, Richard Owen) en de drie meest recente hoofdgroepen zijn het Paleozoïcum, Mesozoïcum en Cenozoïcum genoemd. Deze geologen en ook huidige creationistische onderzoekers erkennen dat er een lijn is van fossielen die ongeveer loopt als volgt:

Paleozoïcum
In het Paleozoïcum zijn fossielen van vissen, amfibieën en reptielen veelvoorkomend, in die volgorde. Er zijn echter geen vondsten van dinosauriërs, vogels, of moderne zoogdieren. Ondanks de miljarden plantenfossielen in de Paleozoïsche laag heeft niemand ooit ook maar één fossiel van een bloem gevonden, inclusief welke loofboom dan ook. Waarom niet? De voor de hand liggende verklaring is dat bloemen nog niet waren geëvolueerd, maar daar kom ik later op.

Mesozoïcum
De volgende laag, het Mesozoïcum, wordt vaak het tijdperk van de dinosauriërs genoemd. Deze lagen bevatten veel dinosauriërs. Daarnaast ziet het Mesozoïcum de opkomst van de eerste bloeiende planten, vogels en zoogdieren, zij het primitieve vormen in vergelijking met de huidige soorten.

Cenozoïcum
Bovenop de Paleozoïcum en Mesozoïcum ligt het Cenozoïcum, dat nog steeds wordt afgezet in oceanen, woestijnen en moerassen over de hele wereld. Dit tijdperk markeert de eerste belangrijke verschijning van fossielen van moderne zoogdieren zoals katten, honden, apen en mensen. Het wordt het tijdperk van de zoogdieren genoemd en vertegenwoordigt de huidige geologische periode. Deze drie lagen lijken metaforisch op een 3-laagse taart, waarbij de onderste laag de vroegste periode vertegenwoordigt, gevolgd door de middelste en bovenste laag.

Grafisch ziet dat er zo uit, hoewel sterk vereenvoudigd. Dit is geaccepteerd door vrijwel iedereen, ook door jonge aarde creationisten (zie bv. p. 222 van Evolutie, het nieuwe studieboek).

Geologic Column Diagram

De grote vraag die nu opkomt is de volgende: Als alle organismen tegelijk geschapen zijn, waarom worden ze dan niet tegelijk gevonden in alle aardlagen en specifiek in de oudere lagen? Dus waarom vinden we niet in het Paleozoicum al alle groepen organismen? Ik probeer dit nu iets preciezer uit te werken door eerst het creationistische verhaal kort uit te werken en vervolgens met een tabel beide verhalen op hoofdlijn te vergelijken.

Creationische verhaal in het kort:

  1. Alle soorten tegelijk (1 week) geschapen
  2. Zondvloed: veel soorten worden gedood, van honderden baramins (basis typen) worden paartjes gered in de ark.
  3. Na de zondvloed gaan we van een paar honderd baramins naar de miljoenen soorten van vandaag.

Hieronder volgt de tabel waarin ik het creationistische verhaal probeer te vertalen naar hoe het er volgens mij in de aardlagen uit zou moeten zien volgens de Bijbel.

Stratigrafische laag Typische FossielenCreationistische verhaal
Cenozoicum (~heden).Mensen, bekende zoogdiersoortenSnelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
* Mogelijk de zondvloed: extinctie van alle soorten behalve paar honderd baramins
NeogeenBekende zoogdiersoortenSnelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
PaleogeenUitgestorven zoogdier soortenSnelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
MesozoicumKrijt dinosaurussenSnelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
JuraDinosaurussenSnelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
TriasArchosauriërsSnelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
PermPerm Reptielen* Mogelijk de zondvloed: extinctie van alle soorten behalve paar honderd baramins
CarboonSteenkoolplanten, amfibieënAlle soort types (baramins)
DevoonVissenAlle soort types (baramins)
SiluurMariene ongewerveldenAlle soort types (baramins)
OrdoviciumMariene ongewerveldenAlle soort types (baramins)
CambriumMariene ongewerveldenAlle soort types (baramins)
VendiumEdiacara fossielenAlle soort types, vanaf zondeval met predator eigenschappen (baramins)
Precambrium“Pre-Vendium” Bacteria*Paradijs: alle soort types, zonder predator eigenschappen (baramins)
Tabel 1. Een sterk versimpelde rode lijn van de biostratigrafische kolom. De creationistische lijn is zoals die volgens mij/creationisten hypothetisch gezien zou moeten zijn vanuit een letterlijke lezing van de Bijbel. * De zondvloed is tijdens het Perm of zelfs het hele Paleozoicum (rood gemarkeerd) geplaatst of tijdens het Cenozoicum, maar behoorlijk hypothetisch omdat creationisten geen consensus hebben over wanneer de zondvloed plaatsgevonden zou moeten hebben, zie dit artikel van biologe Gerdien de Jong.

Creationistische verklaring
Hieruit blijkt volgens mij heel duidelijk dat het creationistische verhaal niet klopt met de werkelijkheid van de fossielen. Creationisten hebben natuurlijk wel een verklaring voor de gelaagde geordendheid in de aarde. Zonder een stroman te willen maken van het creationistische model is volgens mij het hoofdpunt van creationisten waarmee ze de lagen verklaren dat een groot deel van de lagen is afgezet tijdens de zondvloed. Als verklaring voor de geordendheid van de fossielen zeggen ze dat er bijvoorbeeld Hydraulic sorting plaatsvond. Dus door het water bleef de ene soort meer bovenaan drijven en de andere dieper. Maar nee, dan zouden kleine diertjes bovenaan in de geologische kolom moeten liggen. Een andere verklaring is dat tijdens de vloed snelle dieren en mensen naar de top vluchten. Daarom worden zij gevonden in hogere aardlagen. Maar hier is een gemakkelijk tegenargument tegen: planten en vissen worden vaak genoeg gevonden boven dieren.

Überhaupt kan het bijna niet dat al deze lagen tijdens de zondvloed zijn neergelegd. Want in veel van de zogenaamde zondvloedlagen zijn sporen van organismen te vinden, zoals tunnels van trilobieten (Tapeats sandstone). Als het 1x een vloed was die alles bedekte hoe zouden de organismen dan die sporen hebben kunnen maken? Zie: The Defeat of Flood Geology by Flood Geology (creationismeweersproken.blogspot.com)

20 miljoen laagjes
Dat bijna alle lagen zijn afgezet tijdens de vloed past ook niet bij het ene laagje sedimentair gesteente na het andere. Er zijn bijvoorbeeld 20 miljoen laagjes op elkaar gevonden bij de Green River Formation. Ieder laagje heeft een donker- en lichtgekleurd deel (winter en zomer). Het zijn laagjes zoals gevormd in een huidig meer. Creationisten zeggen dat die laagjes zijn gekomen door stromingen tijdens de vloed: dus 40 miljoen van die stromingen van afwisselend licht en donker sediment, gedurende ongeveer 300 dagen. Dat zijn 3 laagjes per 2 seconde en is gecombineerd met de observatie van afwisseling tussen licht en donkere sedimenten niet erg realistisch. Bovendien zijn er behalve de vloed veel andere extreme evenementen terug te vinden in de aardlagen. Er zijn minstens 5 periodes waarin enorm veel fossielen werden gevonden (massa uitstervingen). Bijvoorbeeld het K-Pg uitstervings event. Alle dino’s zijn toen uitgestorven. Waar past dat in het Bijbelse model?

Recente zondvloed en snelle speciatie
Ook is het volgens mij sowieso heel moeilijk uit te leggen dat de zondvloed heel recent is geweest, waarbij de soortendiversiteit uitgedund werd tot een paar honderd soorten en dat er in de paar duizend jaar daarna enorme speciatie (soortvorming) is geweest tot de miljoenen soorten vandaag. De vloed is volgens de Bijbel maximaal 4.500 jaar geleden (sommige creationisten accepteren dat er hiaten zitten in de generatie lijsten, voor hen zou het langer geleden kunnen zijn). Er konden niet heel veel soorten op de ark: als voorbeeld neem ik de reptielen en neem ik het naar mijn weten ruimste creationistische model (er konden 320 baramins aan reptielen aan boord). Dan heb je dus een forse speciatie snelheid nodig om in 4.500 jaar aan de 11.000 soorten reptielen van vandaag te komen. Dan neem ik de uitgestorven soorten niet mee, wat er ook nog eens duizenden zijn als je bijvoorbeeld de dino’s meetelt (zijn volgens sommige creationisten pas na de zondvloed uitgestorven). Bovendien zit je met veel soorten met het probleem dat ze al heel kort na de zondvloed in hun moderne vorm bekend zijn (zeker in klasses als de zoogdieren (waar je van 400 baramins naar 6.400 extante soorten nu gaat)). 3.500 jaar geleden waren veel moderne dieren er namelijk al, waar je niet eens fossielen voor nodig hebt om dat te bewijzen: het kan zowel gezien worden aan de gemummificeerde dieren bij de mummies van de Egyptenaars, muurtekeningen van hen, als simpelweg de soorten die in het Oude Testament voorkomen (de dieetwetten van Mozes b.v.). Dit gaat dan over bijvoorbeeld geiten, schapen, kamelen, paarden of mummies van apen (bavianen bijvoorbeeld). Mijn punt is dat evolutie volgens creationisten normaal dus bijna niet kan en nu na de zondvloed kan het in een keer heel snel?

Een ander zijdelings gerelateerd punt is dat er 4500 tot 5000 jaar geleden al pyramides werden gebouwd in Egypte, terwijl de zondvloed 4500 jaar geleden gebeurde. Hoe kan het dat de pyramides de vloed overleefden, bovendien ook nog eens zonder veel waterschade?

Toenemende moderniteit
En er zijn nog vele lijnen van argumenten die naadloos passen bij de fossielenvolgorde. Twee trends die er perfect bij passen zijn bijvoorbeeld toenemende moderniteit en toenemende terrestriciteit van fossielen. De meeste fossielen zijn van uitgestorven soorten, maar sommige lijken meer op levende soorten dan andere. Fossielen van hoger in de stratigrafische kolom lijken meer op levende soorten dan die van lager in de kolom. Bijvoorbeeld, Paleozoïsche vissen zijn meestal vreemd uitziende vissen, in tegenstelling tot de levende vissen van vandaag. Mesozoïsche vissen lijken meer op levende vissen, en Cenozoïsche vissen lijken behoorlijk op levende soorten vissen. Deze vervangingstrend is goed bekend en geldt voor bijna alle groepen organismen, behalve de bacteriën, die weinig lijken te zijn veranderd.

Toenemende terrestriciteit
Toenemende terrestriciteit. Er zijn enkele trends naar toenemende terrestriciteit in het fossielenbestand gevonden. Zoals gezegd zijn fossielen uit de laagste Paleozoïsche lagen allemaal van mariene wezens die waarschijnlijk op de zeebodem leefden of daar dichtbij. In het midden van het Paleozoïcum vindt men niet alleen zeedieren, maar ook veel fossielen van soorten die waarschijnlijk in moerassen leefden of misschien langs de randen van de zeeën of rivieren. In het bovenste Paleozoïcum vindt men volledig terrestrische soorten. Mesozoïsche en Cenozoïsche fossielen omvatten vertegenwoordigers van alle voorgaande ecologische habitats. De duidelijkste voorbeelden van deze trend worden gegeven door de opeenvolging van de eerste verschijningen van groepen planten en gewervelden. De laagste gewervelden in de geologische kolom zijn vissen, die water nodig hebben. Het volgende ecologische type dat verschijnt zijn de amfibieën, die langs waterkanten leven. Hoger in de kolom worden ze vergezeld door de reptielen, die zonder water kunnen leven. Zoogdieren en vogels zijn de laatste klassen van gewervelden die als fossielen verschijnen.

Mijn conclusie is dat er enorm in bochten gewrongen moet worden om het creationistische verhaal bij de fossiele volgorde te laten passen, wat pure data is. Het evolutionaire verhaal is er juist op gebaseerd.

Is Gods schepping echt zo prachtig en getuigend van Hem? Of: hoe wespen Gods karakter illustreren.

Een dino met vreselijke tanden, een leeuw die een prachtige gazelle verslind. Of parasieten zoals malaria of Leishmania in mensen (verslaan nog steeds hun miljoenen). Of een virus dat hersenen aanvalt (bv. hondsdolheid). Gruwelijk toch? In dezelfde categorie vallen ook sluipwespen met een legboor waar ze eitjes mee leggen in rupsen of larven van andere soorten, die vervolgens op een gruwelijke manier van binnen opgegeten en gemanipuleerd worden totdat de wespenlarfjes uit de rups kruipen. Sommige mensen slagen er nog steeds heel makkelijk in te zeggen ‘wat is Gods schepping toch prachtig’! Maar is dat zo? Ik ben verder niet pessimistisch, maar er is enorm veel ‘overlevingsstrijd’ in de natuur, en ook in het mensenleven. Is dat prachtig? Ik vind vaak van niet, hoewel ik ook zeker niet zeg dat er niet veel prachtigs is. Ik begrijp Charles Darwin dan ook heel goed als hij het volgende schrijft:

“I cannot persuade myself that a beneficent and omnipotent God would have designedly created the Ichneumonidae with the express intention of their feeding within the living bodies of caterpillars (…)”(Darwin, 1860).

Tussen haakjes: ook insecten hebben waarschijnlijk gevoel (Gibbons et al., 2022), wat onder andere blijkt uit het niet alleen reflexmatige vermijden van pijn, maar er ook min of meer bewuste keuzes over kunnen maken, zoals bijvoorbeeld de amputatie van ledematen. Bijen kunnen bijvoorbeeld kiezen om wel wat pijn te ondergaan als dat een voedsel beloning oplevert. Oftewel, de pijnprikkels worden verwerkt en vervolgens gekoppeld aan informatie over voedselkwaliteit en ook verwerkt in breingebieden die bij beslissingen maken zijn betrokken. Bij dit alles zijn vaak op mensen gelijkende of zelfs homologe hersencircuits betrokken en dus niet enkel sensorische neuronen (Bridi et al., 2020). Maar meer dan op dit specifieke insecten punt in te gaan wil ik hiermee zeggen dat enorm veel dieren en mensen lijden doordat er mechanismen bestaan waarmee die pijn toegebracht kan worden en gevoeld kan worden. En daarmee wil ik dan weer niet meteen door naar het klassieke probleem van het lijden, maar wel naar het punt dat ik niet begrijp dat een liefhebbende, almachtige God dit bewust ontworpen moet hebben. Heeft hij al die scherpe tanden, kat- of beerachtige lichamen, ziekte mechanismes en dergelijke bewust ontworpen?

Een klassieke manier van die vraag beantwoorden is wellicht dat dit is als straf op de zonde. Maar waarom moeten al die dieren, miljarden en miljarden, zeker over de tijden heen, die straf ook ervaren? En los daarvan blijft het opvallend dat God blijkbaar heeft zitten ‘nadenken’ over hoe ontwerp ik nou eens zulke perfecte killermachines? Zie hieronder hoe de wesp inderdaad een perfecte killermachine is:

De natuur van de natuur

Sowieso is het naar mijn mening de vraag of de natuur echt de natuur van een liefhebbende schepper toont. Natuurlijk is de natuur niet alleen ‘red in tooth and claw’, en hebben biologen als Frans de Waal overtuigend aangetoond dat vergeving, coöperatie, altruïsme, (moeder)liefde deel is van de natuur, en zelfs heel belangrijk. Maar toch, als je bijvoorbeeld de eerder genoemde voorbeelden van gruwelijkheid ziet, of de competitie tussen sperma van verschillende mannetjes ziet, of de manieren waarop het vrouwtje (insecten, maar ook zoogdieren etc.) vaak garandeert dat ze sperma van meerdere mannetjes heeft om haar eitjes mee te bevruchten, of überhaupt de competitie tussen mannetjes om vrouwtjes, die vaak zorgen voor bizarre natuur fenomenen als steeloogvliegen (Diopsidae: Diptera), pauwenveren, neushoorn kevers, of de bizarre vormen van geslachtsdelen, dan vraag je je af: kon dat allemaal niet wat liefelijker gaan als het door een liefhebbende Schepper gemaakt is? Wat te denken van spermaschepjes waar mannetjes juffers het sperma van eerdere mannetjes uit het vrouwtje verwijderen? (Zie Darwins peepshow, Menno Schilthuizen). Of abortus van jongen als vrouwtjes een ander mannetje krijgen, of zelfs het opeten van jongen van een ander mannetje bij leeuwen? Die abortus is bij veel soorten een fysiologisch proces, waar het vrouwtje insect geen invloed op heeft. Dat is dus ‘ingebouwd’ door de Schepper? Ik zou nog veel andere heftige natuurverschijnselen kunnen noemen, bijvoorbeeld de parasieten wormpjes die de ogen van kinderen opeten, maar ik denk dat mijn punt wel duidelijk is.

Toch is het niet alleen pijn, competitie, lijden etc. wat me doet afvragen wat de natuur van de Schepper is. Ook Zijn toch wat aparte voorkeur voor insecten is interessant. Is de mens echt de kroon van de schepping? Zoals de Britse evolutionaire bioloog en geneticus J.B.S. Haldane grapte dat als een god of goddelijk wezen alle levende organismen op aarde had gecreëerd, die schepper een “buitengewone voorliefde voor kevers” moest hebben. Hij dacht namelijk dat kevers (stam Arthropoda, klasse Insecta, orde Coleoptera) meer soorten dan enige andere groep levende dieren bevatte. Ongeveer één op de vier diersoorten op aarde is een kever. Al moet ik daaraan toevoegen dat de sluipwespen waarschijnlijk uit een nog groter soorten aantal bestaan (Forbes, 2018, Sumner 2022, p. 34). Juist omdat ze zo gespecialiseerd zijn in het parasiteren van allerlei prooien, waardoor over lange tijd co-evolutie en speciatie heeft plaatsgevonden. Voor iedere soort kever bestaan waarschijnlijk ongeveer twee sluipwesp soorten, omdat er meerdere wespen op dezelfde kevergastheer parasiteren en er natuurlijk ook nog de rupsen sluipwespen bestaan (sommige parasiteren op eieren, anderen op larven). Kortom, waarom is deze liefhebbende, almachtige God zo gek op deze toch wel wrede beestjes (al zijn ze mooi en vervullen ze een mooie rol), dat hij tienduizenden soorten hiervan schept of laat evolueren?

Bronnen:

Bridi, J. C., Ludlow, Z. N., Kottler, B., Hartmann, B., Vanden Broeck, L., Dearlove, J., … & Hirth, F. (2020). Ancestral regulatory mechanisms specify conserved midbrain circuitry in arthropods and vertebrates. Proceedings of the National Academy of Sciences, 117(32), 19544-19555.

Darwin, C. (1860). Letter no. 2814, to Asa Gray. Darwin Correspondence Project, https://www.darwinproject.ac.uk/letter/DCP-LETT-2814.xml.

Forbes, A. A. e.a. (2018). Quantifying the unquantifiable: why Hymenoptera, not Coleoptera, is the most speciose animal order. BMC Ecology 18, 21.

Gibbons, M., Crump, A., Barrett, M., Sarlak, S., Birch, J., & Chittka, L. (2022). Can insects feel pain? A review of the neural and behavioural evidence. Advances in Insect Physiology, 63, 155-229.

Schilthuizen, M. (2018). Darwin’s peepshow, wat geslachtsdelen onthullen over evolutie, biodiversiteit en onszelf. Atlas contact.

Sumner, S., 2022. De wesp. De geheimen van een
onmisbaar insect. – Nieuw Amsterdam. 383 pp. ISBN
978-90-468-2680-5.

Waren de auteurs van het Nieuwe Testament ooggetuigen?

In een vorig artikel schreef ik over de vraag of Petrus eigenlijk wel de auteur is van 2 Petrus. In dit artikel ga ik iets verder in op auteurs van de Evangelien. Waren het wel apostelen of ooggetuigen?

Allereerst is het belangrijk wat jaartallen scherp te hebben. Het jaar van Jezus’ dood wordt over het algemeen aangenomen als 30 CE. De meeste boeken in het Nieuwe Testament zijn daar meerdere tientallen jaren na pas geschreven. Hoewel dit vrij snel is in vergelijking met andere boeken uit die tijd, is het toch zeer waarschijnlijk dat mondelinge overlevering een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de evangeliën en andere NT boeken. Ik ga nu kort verschillende boeken langs:

Mattheüs, geschreven tussen 80-85 CE, hanteert een vertelperspectief in de derde persoon, voortdurend verwijzend naar ‘zij’ wanneer hij over Jezus en de discipelen spreekt. Zelfs wanneer Mattheüs wordt aangesproken, beschrijft hij zichzelf als ‘hij’, niet als ‘mij’ (Mattheüs 9:9). Hieruit blijkt naar alle waarschijnlijkheid dat hijzelf geen apostel was. Ook is het zo dat Mattheüs duidelijke afhankelijkheid van het Evangelie volgens Marcus vertoont. Dit maakt het onwaarschijnlijk dat een ooggetuige (zoals een van de apostelen) zijn evangelie zou baseren op dat van Marcus, die geen directe ooggetuige was.

Johannes (95 CE): van de geliefde discipel wordt gezegd: dit is de discipel die getuigd van deze zaken en ze heeft opgeschreven, en wij weten dat zijn getuigenis waar is (Johannes 21:24). De auteur maakt onderscheid tussen zijn bron van informatie en hemzelf: de discipel die getuigd en hemzelf (wij weten dat zijn getuigenis waar is). Is het daarom wel Johannes die schrijft?

Markus (60-70 CE), is geen discipel maar een metgezel van Petrus.

Lukas, geschreven tussen 80-85 CE, is een metgezel van Paulus en benadrukt in het begin dat hij zijn verhaal heeft onderzocht en gehoord van ooggetuigen (Lukas 1:1,2).

Geen van de getuigen van de evangeliën claimt dus ooggetuige te zijn, waardoor mondelinge overlevering aannemelijk is. Dit verklaart mogelijk de aanwezigheid van tegenstrijdigheden en legendevorming. Een extra argument hiervoor heb ik al eerder beschreven, namelijk dat in het Romeinse Palestina slechts ongeveer 10% van de bevolking geletterd was en schrijven was voorbehouden aan de elite. Dit wordt bevestigd door de Bijbel zelf, bijvoorbeeld Handelingen 4:13, waar wordt vermeld dat Petrus en Johannes ongeleerd waren.

Auteurs Nieuwe Testament zijn niet wie we denken dat ze zijn

 “Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren” Handelingen 4:13, SV. De kantekenaren en vele andere vertalingen zeggen dat het Griekse woord ‘ongeletterd’ is.

Een goed voorbeeld van een brief uit het Nieuwe Testament die vrijwel zeker niet is geschreven door de naam die erin geclaimd en aan gegeven wordt is 2 Petrus. Het belangrijkste argument daarvoor vind ik dat Petrus een Aramees sprekende visserman was terwijl de brief een rijke, gevarieerde Griekse woordenschat en talrijke literaire constructies en termen uit de wereld van het hellenisme bevat. Dit is moeilijk te rijmen met de beschrijving van Petrus als “ongeletterd” (Handelingen 4:13).

In eerste instantie was ik zeer sceptisch over zulke beweringen. We kunnen toch niet weten hoe het destijds is gegaan? Misschien heeft Petrus wel van Paulus Grieks geleerd? Of inspireerde de Heilige Geest Petrus bij het schrijven van deze brief? Of had hij een secretaris die het voor Petrus vertaalde in het Grieks (Silvanus bijvoorbeeld (maar die was zelf ook Aramees en waarschijnlijk de koerier (en zelfs dan moet die secretaris in een aanzienlijk meer Grieks-Romeinse cultuur geïnspireerd moeten zijn, dan de Joodse (Robyn Walsh)). Je neemt de Bijbel als zoiets heiligs, en iemand als Petrus ook, dat het moeilijk te geloven valt dat een brief door heel iemand anders is geschreven dan de Bijbel claimt. Je gelooft ook gewoon niet dat dat gebeurde, dat mensen claimden Petrus te zijn en dan een brief in zijn naam schreven.

Maar dat is zeker wel gebeurd. Er zijn namelijk vele (apocriefe) brieven geschreven uit naam van Petrus die zeker niet zijn geschreven door hem. Neem bijvoorbeeld het apocrieve evangelie van Petrus: de auteur van dit evangelie laat de lezer niet in het onzekere over wie hij is: “Maar ik, Simon Petrus en Andreas mijn broeder, namen onze netten en gingen de zee op” (EvPetr 7). Maar gelooft u wat hij vervolgens schrijft over de opstanding van Jezus? “Toen die soldaten zagen wat er gebeurde (dat twee jonge mannen die uit de hemel op het graf neerdaalden), maakten ze de hoofdman en de oudsten wakker; want ook zij waren vermoeid van het houden van de wacht. En terwijl ze vertelden wat ze hadden gezien, zagen ze opnieuw drie mannen uit het graf komen, en twee van hen ondersteunden er Eén, en een kruis volgde hen; en van de twee reikte het hoofd tot aan de hemel, maar het hoofd van Hem die door hen werd geleid, steeg tot in de hemel. En zij hoorden een stem uit de hemel, zeggende: Gij hebt tot hen die slapen gepredikt. En er werd een antwoord gehoord vanaf het kruis: ja!” (EvPetr 10, eigen vertaling).

Hier wordt de opstanding dus daadwerkelijk gezien door de hele wacht en de oudsten van de Joden, was er een wandelend en pratend kruis en steeg Jezus’ hoofd tot in de hemel(reus). Dit is zeer onwaarschijnlijk, en dat blijkt ook wel uit het feit dat er meer zeer onwaarschijnlijke zaken in dit evangelie staan, lees het gerust na! Ook is het vrij zeker dat dit boek in de tweede eeuw is geschreven, wat het heel onwaarschijnlijk maakt dat deze van de hand van Petrus is. Er zijn overigens nog minstens 8 andere brieven die zogenaamd door Petrus geschreven waren.

Maar waarom zouden andere mensen in de naam van Petrus brieven in circulatie brengen? Het simpele antwoord is dat het autoriteit geeft. In de vroege kerk waren mensen allerlei theologische ideeën nog aan het ontwikkelen. Pas in de 4de eeuw namen veel tegenwoordige dogma’s hun definitieve vorm aan. Zo is het Concilie van Nicea bijvoorbeeld erg belangrijk geweest om het concept van de Drieëenheid en Jezus’ goddelijkheid van eeuwigheid aan vast te stellen. Er werd enorm veel gediscussieerd om al dergelijke dogma’s duidelijk te krijgen die niet meteen na de gebeurtenissen met Jezus helder waren. Als je een bepaalde visie had gaf het je visie kracht als je zei dat Petrus dit zei omdat hij veel aanzien had. Dit soort praktijken gebeurden vroeger wel vaker.

Dat ik deze situatie nu bevraag is niet iets nieuws. Dit gebeurt al sinds de vroege kerk. Bijvoorbeeld de kerkvader Eusebius en later ook Calvijn erkenden dat 2 Petrus zeer waarschijnlijk niet geschreven was door de auteur van 1 Petrus. Dat heeft te maken met verschillende schrijfstijlen, en dat 2 Petrus later is geschreven door iemand die schreef tegen mensen die niet geloofden dat het einde snel zou komen. Uit de brief blijkt dat de eerste generatie christenen al was gestorven (2 Petrus 3:4). In deze passage klinkt een twijfel door over de wederkomst van Jezus die verder in het Nieuwe Testament niet wordt aangetroffen. Vergelijkbare twijfel komt pas voor in 1 en 2 Clemens, die worden gedateerd aan het einde van de eerste en het begin van de tweede eeuw. 2 Petrus 3:2 klinkt in sommige vertalingen ook meer alsof de schrijver geen onderdeel uitmaakt van de apostelen (“om aan de woorden te denken, die door de heilige profeten tevoren gesproken zijn, en aan het gebod uwer apostelen van de Here en Heiland”, NBG 51).

Zoals al gezegd erkennen ook reformatorische theologen erkennen dit probleem: Op grond van de inhoudelijke en stilistische kenmerken overwoog reformator Johannes Calvijn in zijn commentaar op 2 Petrus dat een leerling van Petrus de brief zou kunnen hebben geschreven, hoewel hij meende dat vervalsingen ‘een dienstknecht van Christus onwaardig’ zijn. In zijn navolging hebben gereformeerde theologen geworsteld met enerzijds de mogelijkheid dat 2 Petrus een pseudepigraaf is en anderzijds hoe het mogelijk is dat een geschrift onder een valse naam in de Bijbelse canon terecht is gekomen, aangezien de Schrift als onfeilbaar wordt gezien. Henk van den Belt (2007) opperde: ‘Wie pseudepigrafie in de canon accepteert, moet aannemen dat een onbekende auteur door de Geest geïnspireerd was om onder een pseudoniem te schrijven.’ (Van den Belt, Henk (1 december 2007). “…Die gesproken heeft door de profeten”. De Schrift in de context van de pneumatologie. Theologia Reformata 50 (4): 346–360.) Toen ik dit las ging het mij echt veel te ver: ik moest dus geloven dat de Heilige  Geest inspireert om pseudoniemen aan te nemen!?

En dat is ook meteen mijn vraag bij dit artikel. Hoe kan dit? Waarom claimen bepaalde brieven geschreven te zijn door mensen die het niet geschreven hebben? Waarom wordt hier zeer waarschijnlijk op zo’n super menselijke manier gebruik gemaakt van de autoriteit van anderen? De Heilige Geest heeft de Bijbel en de vorming van de Canon toch geïnspireerd? Dat dit soort zaken gebeuren maakt mij ook sceptischer. Je snapt in een keer dat niet alles realistisch kan zijn als je in de Handelingen van Petrus leest dat Petrus zichzelf presenteert als een man van God, die een gerookte vis opwekt uit de dood. Of dat Jezus als kind van vijf jaar oud twaalf vogels maakt uit modder in het Kindheids evangelie van Thomas. Maar waar leg je de grens van realisme? En los van dit meer fundamentele probleem; waarom wist ik dit niet? Waarom werd me dit niet verteld tijdens catechisatie of preken over deze brief? Het is allemaal gewoon op Wikipedia te vinden: Second Epistle of Peter – Wikipedia

Het is trouwens ook zo dat er heel veel verhalen over Petrus zijn die niet echt waren: hij zou een gerookte vis tot leven gewekt hebben en hij liet zijn dochter verlamd zijn, zodat ze niet zou verleiden (de handelingen van Petrus). Ook de authenticiteit van toespraken van Petrus in Handelingen worden betwijfeld door onderzoekers. Het is namelijk opvallend dat de toespraken in Handelingen allemaal hetzelfde klinken: de ongeletterde Petrus geeft preken die ongeveer gelijk zijn aan de hoogopgeleide, Grieks sprekende Paulus. Waarschijnlijk is dit omdat Lukas hier zelf spreekt in plaats van Petrus of Paulus.

Meer info: Authorship of the Petrine epistles – Wikipedia

Is de Bijbel onfeilbaar of zijn er tegenstrijdigheden?

Bevat de Bijbel contradicties, ofwel tegensprekingen van zichzelf? Baruch Spinoza toonde al in 1670 in zijn Theologisch-Politiek Traktaat aan dat dit zo is, en er zijn er later door vele onderzoekers nog veel meer gevonden. In dit artikel beschrijf ik een aantal voorbeelden van contradicties waarin evangeliën en andere Bijbelboeken elkaar tegenspreken. Ook geef ik voorbeelden waaruit blijkt dat de Bijbel zichzelf op grotere concepten tegenspreekt, bijvoorbeeld over wie God is. Dit hoeft geen grote consequenties te hebben: er zijn genoeg christenen in de wereld die dit accepteren en simpelweg zeggen dat God werkte door mensen, waardoor de Bijbel ook fouten kan bevatten.

Voor mijzelf blijft het echter een reden voor een belangrijke barst in mijn geloof. Want het gaat naar mijn idee eigenlijk om best grote punten en bovendien ben ik opgegroeid in een milieu waar iedere tekst, zelfs iedere nuance in een tekst serieus genomen werd en als Gods geïnspireerd Woord beschouwd werd. Overigens is bij de belangrijkste tekst die over Goddelijke inspiratie gaat (2 Tim. 3:16) een belangrijke kanttekening te maken: als Paulus de auteur was, dan werd het geschreven voordat de Evangeliën en veel andere boeken geschreven werden. Dus op het moment dat dit geschreven werd bestond er nog niet zoiets als dé Bijbel, of heel de Schrift. De andere belangrijke tekst over Gods inspiratie van de Heilige Geest staat in 2 Petrus 1:20 en hierbij kan je afvragen wat voor gewicht je het toekent, omdat het zeer waarschijnlijk is dat Petrus dit helemaal niet geschreven heeft, dus wat is de autoriteit dan nog? Om het heel cru te zeggen: hier spreekt iemand over waarom de Bijbel Goddelijk en dus betrouwbaar is, terwijl hij zelf naar alle waarschijnlijkheid net deed alsof hij Petrus was en dus in mijn ogen niet heel betrouwbaar is.

Hoewel het punt dat de Bijbel onfeilbaar is ook pas later ontstond (het wordt dit doordat Origenes (ca. 185 – 253!) er een punt van maakt) en dus niet altijd al en ook niet voor alle christenen een belangrijk punt is, ga ik hieronder een opsomming weergeven van tegenstrijdigheden:

Het nieuwe Testament:

    1.1 De opstandingsgeschiedenissen

    • Zien de discipelen Jezus in Galilea (Mt, Mk) of in Jeruzalem (Lk, Jh):
      • Mattheüs 28:7/10: Jezus verteld beide Maria’s dat ze de discipelen moet instrueren om naar Galilea te gaan waar ze Jezus zullen zien. Ze zien Hem daar op een berg in Galilea (vers 16).
      • Markus 16: één engel zegt dat ze naar Galilea moeten gaan. Het tweede deel van Markus 16 is vervolgens niet aanwezig in de oudste gevonden manuscripten. Daarin staat dat Jezus aan de elve verschijnt, maar niet op welke locatie en dat Hij naar de hemel is gegaan na met hen gesproken te hebben.
      • Lukas 24: meerdere vrouwen gaan naar het graf en spreken met 2 mannen in blinkende klederen (engelen?), maar de discipelen geloven de vrouwen niet. Petrus die naar het graf gaat. Op dezelfde opstandingsdag verschijnt Jezus aan de 2 Emmausgangers (v. 13). Na die verschijning, kort na het avondeten, (dezelfde ure, v. 33), gaan de 2 Emmausgangers naar Jeruzalem. Terwijl de discipelen en de emmausgangers praten (v. 36) verschijnt Jezus: Hij zegt dat ze in Jeruzalem moeten blijven, later ook tegen de discipelen (“blijft gij in Jeruzalem”(v. 49)), en dat doen ze tot het eind van het evangelie (v. 52). Hij stijgt daar ook op in Bethanie, in de buurt van Jeruzalem. In Handelingen blijven ze zeker 40 dagen in Jeruzalem en nog langer, totdat vervolging hen uit Jeruzalem drijft.
      • Johannes 20: Een enkele Maria, zag den steen weggenomen, gaat naar Petrus en waarschijnlijk Johannes. Ze verteld dat de Heere Jezus weggenomen moet zijn. Dan gaan de discipelen mee en weer terug naar huis. Dan ziet Maria twee engelen, en achter haar staat Jezus. Op diezelfde dag verschijnt Jezus aan de discipelen (het moet in Jeruzalem zijn omdat 80 mijlen (minimaal 120 km: Jerusalem naar Tiberias) naar Galilea lopen niet kan in die tijd) verschijnt Jezus.  Dan sluit hoofdstuk 20 af met de geschiedenis van Thomas, en dat meer wonderen niet beschreven worden (vers 30), maar vervolgens vertelt hoofdstuk 21 nog een verschijning Jezus aan de zee van Tiberias (in Galilea!). Vanwege de andere stijl denken Bijbelwetenschappers dat dit laatste stuk later toegevoegd is.
        • Oplossingen: 1. eerst ontmoeten ze Jezus in Galilea en vervolgens in Jeruzalem, waar ze dan vervolgens moeten blijven. Makes no sense: Waarom zijn ze dan verrast als ze Jezus zien, terwijl ze hem al gezien hadden in Galilea? 2. Ze zagen Jezus tussen Lukas 24:43 en 44 in Galilea. Makes no sense: het is moeilijk te geloven dat Jezus de vrouwen bij de tombe zegt ga naar Galilea, en daar zullen ze me zien, maar dat hij eigenlijk bedoelt: ga naar Galilea waar ze mij zullen zien, maar eigenlijk zullen ze me eerst zien in Jeruzalem en dan pas in Galilea. Mattheus en Markus lijken dit af te schilderen als de eerste keer dat ze Jezus gaan zien. Bovendien ontmoet Jezus de Emmausgangers op dezelde dag als hij opgewekt is en ziet de elve in Jeruzalem op dezelfde dag. 
      • Zeggen dat de ooggetuigen wel geschrokken zullen zijn na de gebeurtenissen en daardoor details verwarren is niet heel realistisch: de evangelien zijn minstens 30 jaar na de gebeurtenissen opgeschreven, dus er is zeker tijd geweest om van de schok te bekomen.
      • Het is niet gek dat Markus zich hier richt op Galilea: in zijn hele evangelie gaat het meer over Galilea (Markus beschrijft maar 2 wonderen in Judea: de genezing van Bartimeus in Jericho (10:46-52) en de vervloeking van vijgenboom in Bethanie (11:12-14,20), en geen wonder in Jeruzalem). Dit in contrast tot Lukas en met name Johannes, waar het vooral in Judea en Jeruzalem afspeelt (Galiläa und Jerusalem, by Ernst Lohmeyer).
    • Komt er een engel uit de hemel die de vrouwen aan het schrikken maakt, of zit er een engel in het graf (een meer vredig tafereel)? Markus 16:5: er zit al een engel in het graf als vrouwen bij het graf aankomen en de steen is al afgewenteld. Mattheüs 28:2 heeft het over een aardbeving en een engel die de steen afwenteld en op die steen gaat zitten en vraagt de vrouwen het graf te komen bekijken.
    • Mag Jezus wel of niet aangeraakt worden: Joh. 20:17 versus Joh. 20:27 en Lukas 24.
    • Of de vrouwen Jezus zagen of niet is significant: Lukas schrijft steeds veel over de armen en vrouwen. Maar juist hij beschrijft niet dat de vrouwen Jezus zagen op de opstandingsdag.

    1.2 De geboorte van Jezus

    • Vluchten Jozef en Maria na de geboorte van Jezus naar Egypte of gingen ze na 40 dagen terug naar Nazareth? (Mattheüs 2:1-23 vs Lukas 2:1-40).
      • Lukas: gaan ze na de dagen van haar reiniging (7+33 dagen na de geboorte van een knechtje (Lev.) naar Jeruzalem en dan naar Nazareth (Nazareth – Bethlehem – Nazareth).
      • Mattheus: Jezus lijkt in het Mattheus evangelie typisch op Mozes die ook in Egypte was geweest en van wie zijn generatiegenoten gedood waren (Bethlehem – Egypte – Nazareth)
      • Contra: Jezus pas toen hij 2 was naar Egypte? Het zou kunnen maar is er zelf een niet heel waarschijnlijke geschiedenis bij bedenken. Ook is Jezus dus in die versie lang in Bethlehem gebleven, terwijl in Lukas ze direct naar Nazareth gaan! Ook heb je dan het probleem dat Jozef en Maria dan eigenlijk in Bethlehem woonden voor lange tijd en waarschijnlijk al toen Jezus geboren was. Daarheen wil hij dan ook terugkeren, maar dat doet hij uiteindelijk niet en vlucht naar Nazareth (vers 23), terwijl dat in Lukas hun woonplaats is. Zie ook de figuur hieronder (bron).
    • Aanvullend hierop past de tocht naar Egypte goed in het portret van Jezus dat Mattheus schrijft: de portrettering van Jezus als een “nieuwe Mozes” in het Evangelie van Matteüs is een belangrijk thematisch element dat door geleerden is geïdentificeerd. Deze parallel is merkbaar in verschillende aspecten van het verhaal van Matteüs. Ten eerste is er de parallel tussen de kindertijdverhalen van Mozes en Jezus. Net zoals de farao probeerde Hebreeuwse jongetjes te doden in de tijd van Mozes, probeert koning Herodes de pasgeboren Jezus uit te roeien, wat leidt tot de vlucht van zijn familie naar Egypte. Deze verhaalstructuur weerspiegelt het Exodus-verhaal. Ten tweede wordt de Bergrede, waar Jezus zijn leer verkondigt, vaak gezien als een bewuste parallel met Mozes die de Wet ontvangt op de berg Sinaï. De locatie en de manier waarop Jezus deze leer verkondigt, roepen het beeld op van Mozes die de Wet aan de Israëlieten overdraagt. Daarnaast presenteert het Evangelie van Matteüs Jezus vaak als een leraar van de Wet, vergelijkbaar met Mozes. Jezus interpreteert en breidt de Wet uit, en presenteert deze in een nieuw licht. Nieuwe Testament onderzoekers zoals Gerd Theissen en Annette Merz suggereren dat hoewel de leerstellingen die bewaard zijn gebleven in de Bergrede authentieke uitspraken van Jezus kunnen weerspiegelen, de manier waarop ze in het Evangelie van Matteüs worden gepresenteerd doelbewust is. De auteur van Matteüs organiseert deze leerstellingen in een gestructureerde preek, waarbij Jezus wordt geframed als een nieuwe gezaghebbende figuur vergelijkbaar met Mozes. In essentie gebruikt het Evangelie van Matteüs verschillende verhaalelementen en thematische parallellen om Jezus te presenteren als een figuur die de rol van Mozes vervult en overstijgt, vooral op het gebied van wet en onderwijs. Deze portrettering benadrukt de autoriteit en betekenis van Jezus binnen de Joodse traditie.
    • Jezus’ genealogiën (Mattheus 1:2-16 vs Lukas 3:23). Waarom zijn de genealogiën van Jezus zo verschillend? Zelfs als de ene genealogie van Maria is en de andere van Jozef heb je een probleem: Volgens Matteüs waren er 28 generaties tussen David en Jezus, maar volgens Lucas waren er 43 generaties.
    • Ook interessant, Mattheus zegt dat de profetieen vervult worden dat Jezus uit Nazareth zou moeten komen (Matheus 2:23). Maar die profetie bestaat niet. Waarschijnlijk slaat het op Jesaja 9:1, waarin staat dat de de opvolger van de koning een nazar (opvolger) van David zal zijn. Dat klinkt als nazarener, en het lijkt erop dat iemand het fout vertaald heeft.

    1.3 Overige contradicties in de evangeliën

    • Kwam Jairus naar Jezus voor of nadat zijn dochter stierf? (Markus 5:21-24 vs Mattheus 9:18-20)
    • Markus 11 vs Johannes 2: vond de reiniging van de tempel aan het begin van Jezus’ missie of later plaats? Dit is belangrijk want in de synoptische evangelien lijkt het zo dat Jezus 1 jaar ministry doet, overwegend in Galilea en eindigend met een enkel bezoek aan Jeruzalem. In Johannus is Jeruzalem de focus van Jezus missie: Hij bezoekt Jeruzalem 3 keer en de reiniging van de tempel gebeurt al aan het begin.
    • Kocht Judas zelf de akker (Handelingen 1:18), of kochten de priesters het (Matheus 27:3-10)?
    • Volgens Matteüs 4:1-11 en Marcus 1:12-13 ging Jezus direct na zijn doop naar de woestijn en verbleef daar veertig dagen, terwijl Johannes 2:1-11 beweert dat Jezus twee dagen na zijn doop bij de bruiloft in Kana was.
    • Wat dronk Jezus aan het kruis?
      • Markus 15:23 – wijn met mirre, maar hij drinkt niet
      • Mattheus 27:48 en Lukas – azijn/edik, maar hij drinkt niet
      • Johannes 19:29-30: Jezus krijgt azijn en drinkt.
    • Kwam Jezus om vrede te brengen of het zwaard? Mattheus 26:51 versus Mattheus 10 vers 34,35
    • Waarom hadden de discipelen eigenlijk zwaarden bij hen op goede vrijdag?

    1.4 Zijn het detailverschillen?

    De doelen en rode lijn van de verschillende auteurs zijn ook verschillend: Markus was de basis voor de synoptische evangeliën. De andere synoptische auteurs hebben dit aangepast zodat het beter paste bij hun visie: Markus beschrijft de kruisiging van Jezus alsof Jezus erg veel lijdt en alleen is, door iedereen, inclusief God, verlaten (mijn God waarom hebt gij mij verlaten!?). In Lukas is Hij in controle: Hij gaat zo de moordenaar naar het paradijs brengen. Hij is misschien al Goddelijker.

    De rode lijn in de Synoptische evangelien (Markus, Mattheus, Lukas) is in steekwoorden als volgt: Jezus wordt gedoopt door Johannes. Verleiding door de duivel. Gelijkenissen worden gepreekt. Jezus gaat wonderen en duiveluitdrijvingen doen. In Galilea. Dit tot halverwege de verslagen. Transfiguratie op de berg, praat met Mozes en Elia. Gaat naar Jeruzalem. Reinigt de tempel. Laatste Avondmaal. Rechtszaak voor Joden en geoordeeld vanwege blasfemie. Kruisiging en opstanding.

    Johannes: geen geboorte in Bethlehem, niet dat Maria maagd was, hij is niet gedoopt, en wordt niet verleid in de wildernis, hij preekt niet het komende koninkrijk, en vertelt geen gelijkenissen, hij drijft geen duivelen uit, geen transfiguratie,  de tempel wordt al gereinigd in H2, hij stelt geen Avondmaal in, maar wast de voeten van discipelen. Geen rechtszaak voor de priesters. 

    Johannes start mysterieus: het Woord werd vlees. In Johannes gebeuren wel wonderen, maar dan zijn het tekenen. Na een ‘Ik ben’ gezegde volgt een wonder: ik ben het brood des levens > voed de menigte; ik ben het licht der wereld > geneest de blindgeborene; ik ben de opstanding > geneest Lazarus. In Johannes geen gelijkenissen maar lange preken (Nicodemus, samaritaanse vrouw, discipelen en Hogepriesterlijk gebed). Deze ‘preken’ en Ik ben gezegden staan geen van allen in synoptische evangeliën.

    Dit is natuurlijk niet erg, de evangeliën zouden complementair kunnen zijn. Maar het punt is dat het portret van Jezus significant anders is. In Markus (en andere synoptici) een apocalyptische visie, die al zo’n honderd jaar aanwezig was in het Jodendom: bekeert u het koninkrijk is nabij. Proberen te dealen met de problemen die het Jodendom had (moeite). Om de een of andere reden had God het kwaad toegestaan te heersen maar het Goede zou snel gaan overwinnen! ‘De tijd is vervuld’ slaat op dat het kwaad bijna overwonnen gaat worden. Het koninkrijk van Jezus begint al op aarde: hij heelt de zieken en doden. Dat is de boodschap van veel gelijkenissen: het koninkrijk is nog klein en verborgen maar zal uiteindelijk groot zijn als Jezus terugkomt. Markus is het oudste en op veel vlakken de meest ‘nuchtere’: geen geboorte uit de maagd, geen beschrijvingen van Jezus na de opstanding. In Markus beschrijft Jezus zichzelf ook pas aan het einde als de zoon van God als Hij onder eed van de Hogepriester is geplaatst en Hij praat vrijwel niet over zichzelf. Hij praat nooit over zichzelf als heilig wezen: wel als zoon van God, maar zo kon een koning ook genoemd worden (2 Samuel 7:14)

    In Johannes gaat het echter zeer veel over Jezus zelf: de ‘Ik ben’ gezegdes. Hij noemt zichzelf letterlijk God (Ik en de Vader zijn een, en dan wordt hij bijna gestenigd). In Johannes preekt Jezus ook niet over waar het in Markus over gaat (het komende koninkrijk). In Johannes gaat het over leven met God hierboven (3:3-5), niet een nieuwe hemel en aarde waar Jezus al in deze generatie terug zou komen (Mk 9:1; 13:30). Logisch want in de tijd dat Johannes was geschreven was die eerste generatie al gestorven. Dus ze stierven voor het komen van het Koninkrijk. Dus: chronologisch dualisme in Markus: het gaat eerst slecht, daarna beter (horizontaal). In Johannes een verticaal dualisme: eerst slecht, maar dan omhoog naar de hemel.

    1.5 Verschillen in boodschap van Paulus en de evangeliën

    Paulus brieven zijn al geschreven voor Markus. Paulus schrijft veel over rechtvaardiging, zodat een mens recht wordt voor God. Gerechtvaardigd door geloof. Voor Paulus was het eerst  waarschijnlijk moeilijk om te geloven  dat Jezus de Messias was. Joden geloofden dat het een persoon met macht zou zijn (de teksten uit het OT die gaan over het lijden van Gods rechtvaardige gaan niet expliciet over de Messias: Jes 53, psalm 22). Nadat Paulus tot geloof komt wordt voor Paulus vrijheid in Jezus het grootste goed.

    De wet of vrijheid?

    Niet meer de wetten zoals de sabbath (Romeinen 14:6). Hij die wel zulke wetten houd loopt gevaar z’n verlossing te verliezen (galaten 5:4). Mattheus schrijft echter dat geen tittel of jota van de wet voorbij zal gaan. En dat je door de wet te houden in het koninkrijk van God komt (mattheus 5:17-20). De vraag is dus of Jezus de zelfde nadruk had op geloof als Paulus.

    Ik wist wel dat die visies verschillen, maar besef nu pas hoe erg ze verschillen: Paulus zegt letterlijk dat zij die weer de Joodse wetten gingen volgen in gevaar zijn om hun zaligheid te verliezen. Terwijl Mattheus dus schrijft dat alles precies gevolgd moet worden. Eerst las ik dat als het zal mekaar op de een of andere manier wel aanvullen. Nu denk ik: deze twee auteurs hadden echt verschillende meningen.

    Het is bovendien opvallend dat Paulus vrijwel GEEN aandacht besteed aan wat Jezus gezegd heeft op aarde. Het voornaamste waar hij over schrijft is Zijn rol als de lijdende en stervende en opgestane Christus die spoedig terug zou komen om de wereld te beoordelen.

    2. Oude Testament

    Eerder heb ik al eens beschreven hoeveel vreemde teksten er staan in het Oude Testament, maar hier focus ik meer op tegenstrijdigheden:

    • Genesis 6:1-4: we lezen hier dat God besluit de mensen niet meer ouder dan 120 te laten worden. Maar Abraham is niet de enige die daar later nog ruim overheen gaat.
    • Exodus: God verteld Mozes “ik verscheen aan Abraham, Izaak en Jakob als God Almachtig. Maar met Mijn naam HEERE (Yahweh) ben ik hun niet bekend geweest (Exodus 6:2). Maar eerder in Genesis maakt God zichzelf bekend aan Abraham als The LORD “Toen zij Hij tegen Abraham, Ik ben HEERE (Yahweh), Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeeën” (Genesis 15:7).
    • Waarom vervloekt God niet Cham maar Kanaän? Het lijkt erop dat het verhaal van de vervloeking van Kanaän dient om de onderdrukking door Israël te rechtvaardigen.
    • In 2 Samuël 24 geeft God aan David het bevel om een volkstelling te houden. Toen David dat deed, werd God boos op hem omdat het verboden was om een volkstelling te houden, terwijl God diegene was die aan David de opdracht had gegeven voor de volkstelling. David mocht toen kiezen tussen drie straffen, namelijk zeven jaar hongersnood, drie maanden vluchten voor zijn vijanden of drie dagen een pestepidemie. David koos voor de pestepidemie, waarbij uiteindelijk 70.000 mensen omkwamen door de pest. Echter, in 1 Kronieken 21 gaf niet God, maar Satan aan David de opdracht voor de volkstelling. Om deze reden strafte God het volk van David door het vermoorden van 70.000 mensen.
    • Misdaad vergelding in latere generaties: In Exodus 20:5 en Deuteronomium 5:9 staat dat God misdaden van mensen zal vergelden op hun nakomelingen tot de derde of vierde generatie. Andere verzen zeggen ook dat nakomelingen gestraft zullen worden voor een daad van een voorvader.[Exodus 34:7, Numeri 14:18, Deuteronomium 23:2, 2 Samuël 12:14, 2 Koningen 5:27 en Jesaja 14:21] In andere verzen zegt God dat hij nooit kinderen straft voor de daden van hun vaders of voorouders.[Jeremia 31:29-30 en Ezechiël 18:19-20.] Volgens andere passagen mogen kinderen niet gestraft worden voor de misdaden van hun vader en mogen mensen slechts gestraft worden voor hun eigen misdaden.[Deuteronomium 24:16, 2 Koningen 14:6 en 2 Kronieken 25:4.]
    • Spijt van God: In sommige verzen wordt gesproken dat God nooit spijt heeft,[Numeri 23:19, 1 Samuël 15:29 en Ezechiël 24:14.] terwijl in verschillende Bijbelverzen staat dat God spijt heeft geuit.[Genesis 6:6, Exodus 32:14, 1 Samuël 15:10-11, 2 Samuël 24:16, 1 Kronieken 21:15, Amos 7:3 en Jona 3:10.]
    • God liegt? In bepaalde passages wordt beweerd dat God niet liegt of niet anderen laat liegen,[Numeri 23:19, 1 Samuël 15:29, Titus 1:2 en Hebreeën 6:18.] In 1 Koningen 22:21-23 en 2 Kronieken 18:20-22 geeft God opdracht aan een geest of engel om foute en onjuiste boodschappen te geven aan profeten. En Bileam?
    • Had God berouw? Maar dat kan alleen na zonde en God is zonder zonde? (Jona 3, Genesis 6:6) maar Numeri 23:19 dan?
    • God zien? In verschillende passages van de Bijbel wordt beweerd dat God werd gezien door mensen in een lichamelijke vorm.[Genesis 32:30 (Jakob ziet God van aangezicht tot aangezicht en worstelt met hem, Exodus 24:9-11, Numeri 12:7-8, Numeri 14:14, Amos 7:7-8 (visioen), Amos 9:1, Ezechiël 1:27, Ezechiël 8:2 en Habakuk 3:3-5.] Maar in de Bijbel wordt ook beweerd dat God nooit is gezien, of dat niemand Gods gezicht kan zien en dat overleeft.[Exodus 33:20, Evangelie van Johannes 1:18 en Eerste brief van Johannes 4:12.] Volgens 1 Timotheüs 6:16 is het niet mogelijk dat een mens God ziet.
    • De alziende God? In de Bijbel bevinden zich passages waarin wordt beweerd dat God overal is, alles ziet en alles weet.[Spreuken 15:3, Jeremia 16:17, Jeremia 23:24-25, Judit 15:11 en Hebreeën 4:13]. Maar in andere verzen blijkt dat God bepaalde dingen niet weet. Bij Job 1:7 vroeg God aan Satan waar hij geweest was (retorische vraag?). In Genesis 18:20-21 zegt God dat hij beschuldigingen over de bewoners van Sodom en Gomorra had gehoord en het zou onderzoeken. In Genesis 3 was God verbaasd dat Adam en Eva zich verstopten omdat zij naakt waren.
    • Veranderd God zijn mening? In Numeri 23:19-20, 1 Samuël 15:29 en Jakobus 1:17 wordt beweerd dat God zijn mening niet verandert, maar in verschillende gevallen heeft volgens de Bijbel God wel zijn mening veranderd.[Genesis 6:6, Exodus 32:14, Numeri 14:20, 1 Samuël 15:35 en 2 Samuël 24:16.]
    • Bastaarden kiezen er niet voor om bastaard te zijn. Toch straft God ze door ze uit te sluiten van de gemeenschap. Maar ook al hun nakomelingen voor 10 generaties (Deuteronomium 23:2). Andere verzen zeggen echter: De vaders mogen niet ter dood gebracht worden om de kinderen, en de kinderen mogen niet ter dood gebracht worden om de vaders. Ieder zal alleen om zijn eigen zonde ter dood gebracht worden (Deuteronium 24:16).
    • En natuurlijk zijn er nog de welbekende verschillen tussen Genesis 1 en 2, waar allerlei uitleggingen over zijn door apologeten. Maar het punt blijft: het woordgebruik en schrijfstijl is verschillend, er worden twee verschillende namen voor God gebruikt en de volgorde verschilt: dieren voor de mensen geschapen (H1), of erna (H2). Zijn planten geschapen voor de mensen of erna. Is ‘de mens’ het eerst levende schepsel of het laatste? Waar kwam het licht vandaan als de zon maan en sterren pas later werden geschapen? Hoe kon er een dag en avond zijn zonder hen?
    • Genesis: een groot en een klein licht? Zon en maan? Maar de maan maakt geen licht en reflecteert slechts de zon.
    • Prediker 3 lijkt te suggereren dat er niets na dit leven is. Dit raakt aan het punt dat er in het Oude Testament vrijwel geen concept van eeuwige straf bestond. Pas in de laatste twee eeuwen v.Chr. ontstond er apocalyptisch denken onder Joden die te midden van tegenspoed rechtvaardigheid zochten en het kwaad toeschreven aan machten buiten God. Aanvankelijk hadden ze een tijdelijk perspectief op straf, waarbij ze geloofden dat de huidige wereld onder de heerschappij van het kwaad stond, met de belofte van een toekomstige herstel. Naarmate het verwachte koninkrijk van Jezus niet tot stand kwam, verschoven theologische perspectieven van tijdelijke naar ruimtelijke dualisme. Deze overgang markeerde een verschuiving van het idee van een nieuw lichaam na de dood naar een geloof in de scheiding van ziel en lichaam, mede beïnvloed door Griekse filosofieën zoals die van Plato. De toenemende invloed van Griekse bekeerlingen op het vroege christendom, met name zichtbaar in latere evangeliën zoals die van Lucas en Johannes, benadrukte deze verschuiving naar een meer op de ziel gerichte benadering, waarin Jezus concepten van hemel en hel bespreekt (Ehrman, 2021). Hieruit blijkt naar mijn idee dat teksten uit het Oude Testament niet consistent zijn met teksten in het Nieuwe Testament.

    Bronnen:

    Verschillende boeken van Bart Ehrman, voornamelijk:

    Ehrman, B. D. (2009). Jesus, interrupted: Revealing the hidden contradictions in the Bible (And why we don’t know about them). New York: HarperOne.

    Ehrman, B. D. (2021). Heaven and Hell: A History of the Afterlife. Simon and Schuster.

    Wikipedia (interne consistentie van de Bijbel),

    Skeptics annotated Bible: https://www.lyingforjesus.org/Bible-Contradictions/

    Maarten ’t Hart: De Schrift betwist, de Bijbel gelezen en gefileerd deel I en II.

    Is de belijdenis van de 500 in Korinthe 15 geen sterk bewijs voor de opstanding van Jezus?

    De vroege geloofsbelijdenis van 1 Korinthe 15:3-5 wordt vaak aangehaald als sterk bewijs voor de opstanding van Jezus. Het was immers een vroege belijdenis, vroeger dan de evangeliën in ieder geval, en het kon gecontroleerd worden bij de 500 of Paulus’ geloofsbelijdenis waar was of niet.

    Er zijn echter wat vragen te stellen bij deze redenering. Waarom worden de 500 getuigen bijvoorbeeld niet genoemd in de evangeliën? Paulus is de enige die dit beschrijft, en in de latere evangeliën, waar vaak wordt gesproken over bewijzen toen de discipelen twijfelden, wordt niets gezegd over de 500, ondanks dat deze evangeliën van latere datum zijn. Er wordt in de evangeliën bijvoorbeeld wel vermeld dat de twaalve getuigen zijn.

    Een ander punt in de redenering die gebruikt wordt is dat er gezegd wordt dat groephallucinaties bestaan niet en dus moet er wel iets waar zijn van de belijdenis in Korinthe. Maar Maria verscheen ook aan honderden (zie dit artikel over Maria verering, waarin bijvoorbeeld verhaald wordt van 150 mensen die Maria zagen in een verschijning in 1984), en er zijn meer van dergelijke gevallen waarin groepen beweren iets te hebben gezien, ook in de Islam.

    Er is consensus dat de belijdenis oud is, maar hoe moeten we begrijpen dat Jezus op de derde dag is opgestaan? In de evangeliën wordt dit begrepen als dat Jezus opstond met een voorheen gekruisigd lichaam, waardoor een lege tombe achterbleef. Echter, in de belijdenis wordt niets gezegd over een lege tombe*, wat de opstanding betekende, ook qua lichaam van Jezus. Veel vroege kerkleiders en Paulus begrepen de opstanding van Jezus niet als een opstanding in vlees en bloed. Rudolf Bultmann beweerde dat de verhalen over een lege tombe legendes zijn waar Paulus niets van wist. In deze visie is de fysieke opstanding van Jezus een latere ontwikkeling.

    *Het is belangrijk op te merken dat er ook niet wordt gezegd dat Jezus werd begraven in het graf van Jozef van Arimathea. De belijdenis is geschreven in een vorm waarin de vier verklaringen over de dood corresponderen met de vier verklaringen over de opstanding. De vierde verklaring in het opstandingsdeel zegt: en hij verscheen aan Cephas. De vierde verklaring in het deel over de dood van Jezus zegt alleen: en hij was begraven. Waarom staat daar niet ‘door Jozef van Arimathea’? (zie p. 139 van “How Jesus became God”, Ehrman). Dit komt waarschijnlijk omdat de traditie over Jozef van Arimathea blijkbaar een nieuwe traditie was die pas bekend werd met het evangelie van Markus (wat later is gedateerd dan 1 Korinthe 15 en zelfs later dan alle Pauliaanse geschriften).

    Een ander probleem met de lijst van getuigen is dat de vrouwen niet worden genoemd, terwijl Paulus toch zegt: en als laatste van allen verscheen Hij aan mij. Dus in de tijd dat Paulus dit schreef was nog niet bekend dat de vrouwen Jezus hadden zien verschijnen? Wat we dus hebben is dat de oude belijdenis de vrouwen niet noemt en geen lege tombe vermeldt, terwijl het oudste evangelie de ontdekking van de lege tombe beschrijft en de vrouwen wel noemt. Sommige onderzoekers denken dat beide verhalen zijn ontstaan in verschillende tradities en pas door Mattheüs of Lukas zijn samengevoegd. Over dit argument is nog veel debat, maar het is duidelijk dat het niet een argument is waar een discussie over de godheid van Jezus mee platgeslagen kan worden. Het is vaak iets complexer dan we denken.