De vroege geloofsbelijdenis van 1 Korinthe 15:3-5 wordt vaak aangehaald als sterk bewijs voor de opstanding van Jezus. Het was immers een vroege belijdenis, vroeger dan de evangeliën in ieder geval, en het kon gecontroleerd worden bij de 500 of Paulus’ geloofsbelijdenis waar was of niet.
Er zijn echter wat vragen te stellen bij deze redenering. Waarom worden de 500 getuigen bijvoorbeeld niet genoemd in de evangeliën? Paulus is de enige die dit beschrijft, en in de latere evangeliën, waar vaak wordt gesproken over bewijzen toen de discipelen twijfelden, wordt niets gezegd over de 500, ondanks dat deze evangeliën van latere datum zijn. Er wordt in de evangeliën bijvoorbeeld wel vermeld dat de twaalve getuigen zijn.
Een ander punt in de redenering die gebruikt wordt is dat er gezegd wordt dat groephallucinaties bestaan niet en dus moet er wel iets waar zijn van de belijdenis in Korinthe. Maar Maria verscheen ook aan honderden (zie dit artikel over Maria verering, waarin bijvoorbeeld verhaald wordt van 150 mensen die Maria zagen in een verschijning in 1984), en er zijn meer van dergelijke gevallen waarin groepen beweren iets te hebben gezien, ook in de Islam.
Er is consensus dat de belijdenis oud is, maar hoe moeten we begrijpen dat Jezus op de derde dag is opgestaan? In de evangeliën wordt dit begrepen als dat Jezus opstond met een voorheen gekruisigd lichaam, waardoor een lege tombe achterbleef. Echter, in de belijdenis wordt niets gezegd over een lege tombe*, wat de opstanding betekende, ook qua lichaam van Jezus. Veel vroege kerkleiders en Paulus begrepen de opstanding van Jezus niet als een opstanding in vlees en bloed. Rudolf Bultmann beweerde dat de verhalen over een lege tombe legendes zijn waar Paulus niets van wist. In deze visie is de fysieke opstanding van Jezus een latere ontwikkeling.
*Het is belangrijk op te merken dat er ook niet wordt gezegd dat Jezus werd begraven in het graf van Jozef van Arimathea. De belijdenis is geschreven in een vorm waarin de vier verklaringen over de dood corresponderen met de vier verklaringen over de opstanding. De vierde verklaring in het opstandingsdeel zegt: en hij verscheen aan Cephas. De vierde verklaring in het deel over de dood van Jezus zegt alleen: en hij was begraven. Waarom staat daar niet ‘door Jozef van Arimathea’? (zie p. 139 van “How Jesus became God”, Ehrman). Dit komt waarschijnlijk omdat de traditie over Jozef van Arimathea blijkbaar een nieuwe traditie was die pas bekend werd met het evangelie van Markus (wat later is gedateerd dan 1 Korinthe 15 en zelfs later dan alle Pauliaanse geschriften).
Een ander probleem met de lijst van getuigen is dat de vrouwen niet worden genoemd, terwijl Paulus toch zegt: en als laatste van allen verscheen Hij aan mij. Dus in de tijd dat Paulus dit schreef was nog niet bekend dat de vrouwen Jezus hadden zien verschijnen? Wat we dus hebben is dat de oude belijdenis de vrouwen niet noemt en geen lege tombe vermeldt, terwijl het oudste evangelie de ontdekking van de lege tombe beschrijft en de vrouwen wel noemt. Sommige onderzoekers denken dat beide verhalen zijn ontstaan in verschillende tradities en pas door Mattheüs of Lukas zijn samengevoegd. Over dit argument is nog veel debat, maar het is duidelijk dat het niet een argument is waar een discussie over de godheid van Jezus mee platgeslagen kan worden. Het is vaak iets complexer dan we denken.
Het probleem met het evangelie van Markus voor de uiteindelijke samenstellers van het Nieuwe Testament was dat het ernstig tekort schoot. Ten eerste is het aanzienlijk korter dan de andere evangeliën, met slechts 16 hoofdstukken vergeleken met Matteüs (28), Lucas (24) en Johannes (21). Maar nog belangrijker is hoe Markus zijn evangelie begint en eindigt. Hij heeft geen verslag van de maagdelijke geboorte van Jezus – of eigenlijk van enige geboorte van Jezus. In feite wordt Jozef, de echtgenoot van Maria, helemaal niet genoemd in het evangelie van Markus – en Jezus wordt een “zoon van Maria” genoemd. Maar nog opmerkelijker is het vreemde einde van Markus. Er zijn geen verschijningen van Jezus na het bezoek van de vrouwen op de paasmorgen aan het lege graf!
Net als de andere drie evangeliën vertelt MarKus over het bezoek van Maria Magdalena en haar metgezellen aan het graf van Jezus vroeg op zondagochtend. Bij hun aankomst vinden ze de versperring voor de ingang van het graf verwijderd en een jonge man – let op, geen engel – vertelt hun: “Wees niet ontsteld. Jullie zoeken Jezus van Nazareth, die gekruisigd is. Hij is opgestaan; hij is hier niet. Zie de plaats waar ze hem gelegd hebben. Maar ga, zeg tegen zijn discipelen en Petrus dat hij jullie vooruitgaat naar Galilea. Daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.” En ze gingen naar buiten en vluchtten weg bij het graf, want angst en verbazing hadden hen gegrepen, en ze zeiden niets (Markus 16:6-8). En daar eindigt het evangelie eenvoudig!
Markus geeft geen verslagen van iemand die Jezus ziet, zoals Mattheüs, Lucas en Johannes later rapporteren. Volgens Markus zullen eventuele toekomstige verschijningen of “waarnemingen” van Jezus in het noorden, in Galilea, plaatsvinden, niet in Jeruzalem.
Dit oorspronkelijke einde van Markus werd door latere christenen beschouwd als zo tekortschietend dat Markus niet alleen als tweede in de volgorde in het Nieuwe Testament werd geplaatst, maar dat er verschillende eindes werden toegevoegd door redacteuren en kopiisten in sommige manuscripten om de zaak te herstellen. Het langste gefabriceerde einde, dat Markus 16:9-19 werd, werd zo gewaardeerd dat het werd opgenomen in de King James Version van de Bijbel, die de afgelopen 500 jaar door protestanten werd gebruikt, evenals vertalingen van de Vulgata, gebruikt door katholieken. Dit betekende dat het voor ontelbare miljoenen christenen heilige geschriften werden, maar het is overduidelijk vals. Controleer maar eens of de volgende verzen in de Bijbel staan die je gebruikt – de kans is groot dat ze dat zijn, aangezien de Kerk, over het algemeen, het oorspronkelijke einde van Markus als onvoldoende beschouwde.
Hier is dat vervalste einde van Markus:
Toen hij vroeg op de eerste dag van de week opstond, verscheen hij eerst aan Maria Magdalena, van wie hij zeven demonen had uitgedreven. Ze ging het vertellen aan degenen die bij hem waren geweest, terwijl ze rouwden en huilden. Maar toen ze hoorden dat hij leefde en door haar gezien was, geloofden ze het niet. Daarna verscheen hij in een andere gedaante aan twee van hen, terwijl ze naar het platteland liepen. En zij gingen terug en vertelden het aan de anderen, maar ook zij geloofden het niet. Daarna verscheen hij aan de elf terwijl ze aanlagen aan tafel, en hij berispte hen vanwege hun ongeloof en hardheid van hart, omdat ze niet hadden geloofd degenen die hem hadden gezien nadat hij was opgestaan. En hij zei tegen hen: “Ga de hele wereld in en verkondig het evangelie aan de hele schepping. Wie gelooft en gedoopt wordt, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven; ze zullen in nieuwe tongen spreken; ze zullen slangen oppakken met hun handen; en als ze enig dodelijk gif drinken, zal het hun niet schaden; ze zullen de zieken de handen opleggen, en ze zullen herstellen. Zo werd de Heer Jezus, nadat hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en ging hij zitten aan de rechterhand van God. En zij gingen overal heen en predikten, terwijl de Heer met hen werkte en het bericht bevestigde door bijbehorende tekenen
Ondanks dat dit einde overduidelijk vals is, houden mensen ervan en veroordelen conservatieve christenen tot op de dag van vandaag regelmatig “liberale” wetenschappers die deze vervalsing aanwijzen, en beschuldigen hen ervan “Gods woord” te willen vernietigen.
Het bewijs is duidelijk. Dit einde is niet te vinden in onze vroegste en meest betrouwbare Griekse kopieën van Markus. Volgens Bruce Metzger “tonen Clemens van Alexandrië en Origenes [vroege derde eeuw] geen kennis van het bestaan van deze verzen; bovendien getuigen Eusebius en Hieronymus dat de passage afwezig was in bijna alle Griekse kopieën van Markus die hun bekend waren.” [*] De taal en stijl van het Grieks zijn duidelijk niet van Markus, en het is vrij duidelijk dat de vervalser delen van de eindes van Matteüs, Lucas en Johannes (respectievelijk gemarkeerd in rood, blauw en paars hierboven) heeft genomen en eenvoudig een “correct” einde heeft gecreëerd.
Dus wat betreft het oorspronkelijke einde van Markus? De implicaties ervan zijn nogal verbazingwekkend voor de oorsprong van het christendom en het proberen te bepalen wat er echt is gebeurd op de paasmorgen. Let op de volgende implicaties.
Omdat Markus ons vroegste evangelie is, geschreven volgens de meeste geleerden rond de tijd van de vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen in 70 n.Chr., of misschien in het decennium daarvoor, hebben we sterk tekstueel bewijs dat de eerste generatie volgelingen van Jezus volledig tevreden was met een evangelie-account die geen verschijningen van Jezus rapporteerde. We moeten aannemen dat de auteur van het evangelie van Markus zijn account op geen enkele manier als ontoereikend beschouwde en dat hij ofwel doorgeeft of trouw bevordert wat hij beschouwde als het authentieke evangelie. Wat de meeste christenen doen als ze aan Pasen denken, is Markus negeren. Omdat Markus niets weet van verschijningen van Jezus als een opgewekte lichamelijke verschijning in Jeruzalem, wandelend, etend en zijn wonden tonend, zoals verteld door Matteüs, Lucas en Johannes, worden die verhalen simpelweg ingevuld om zijn vermeende tekortkoming in te vullen.
Als we er echter voor kiezen om naar Markus te luisteren, die onze eerste getuige van het evangelie is, leren we iets behoorlijk verbazingwekkends. In Markus had Jezus zijn intieme volgelingen verteld na hun maaltijd: “Maar nadat ik ben opgewekt, zal ik jullie vooruitgaan naar Galilea” (Markus 14:28). Wat Markus gelooft, is dat Jezus is “opgeheven” of “opgewekt” naar de rechterhand van God en dat de discipelen hem in Galilea zouden “zien”. Markus kent geen verslagen van mensen die het opgewekte lichaam van Jezus, met wonden en al, in Jeruzalem ontmoeten. Zijn traditie is dat de discipelen hun epifanieën of “waarnemingen” van Jezus beleefden toen ze na het acht dagen durende Pesachfeest terugkeerden naar Galilea en in wanhoop terugkeerden naar hun vissen. Dit is precies wat we vinden in het Evangelie van Petrus, waarin Petrus zegt: “Nu was het de laatste dag van het Ongedesemde Brood; en velen gingen terug naar hun huis omdat het feest voorbij was. Maar wij twaalf discipelen van de Heer waren wenend en bedroefd; en ieder, bedroefd vanwege wat er was gebeurd, ging naar zijn huis. Maar ik, Simon Petrus, en mijn broer Andreas, met onze netten, gingen naar de zee. En daar was bij ons Levi van Alfeüs, die de Heer had … “Je kunt hier meer lezen over dit fascinerende “verloren” Evangelie van Petrus, maar dit einde, waar de tekst toevallig afbreekt, is zeer onthullend. Wat we hier zien, komt precies overeen met Markus. De discipelen keerden in wanhoop terug naar hun huizen in Galilea, hervatten hun werkzaamheden en beleefden pas toen hun “waarnemingen” van Jezus. Vreemd genoeg verschijnt deze traditie in een toegevoegd einde aan het evangelie van Johannes – hoofdstuk 21, waar een groep discipelen weer aan het vissen is, en Mattheüs kent de traditie van een vreemde ontmoeting op een aangewezen berg in Galilea, waar sommige van de elf apostelen zelfs twijfelen aan wat ze zien (Mattheüs 28:16-17). Het geloof dat Markus weerspiegelt, namelijk dat Jezus is “opgeheven” of opgeheven naar de hemel, komt precies overeen met dat van Paulus – die de vroegste getuige is van dit begrip van de opstanding van Jezus. Paulus vergelijkt zijn eigen visionaire ervaring opmerkelijk met die van Petrus, Jakobus en de rest van de apostelen. Dit betekent dat toen Paulus schreef, in de jaren 50 n.Chr., dit het opstandingsgeloof was van de vroege volgelingen van Jezus! Omdat Matteüs, Lucas en Johannes veel later komen en duidelijk de periode na 70 n.Chr. weerspiegelen toen alle eerste getuigen dood waren – inclusief Petrus, Paulus en Jakobus, de broer van Jezus, zijn ze duidelijk tweede generatie tradities en zouden ze geen prioriteit moeten krijgen. Markus begint zijn verslag met de zin “Het evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God” (Markus 1:1). Voor hem is wat hij vervolgens schrijft, niet een gebrekkige versie daarvan die moet worden aangevuld of “gerepareerd” met latere alternatieve tradities over Jezus die verschijnt in een opgewekt lichaam in het paasweekend in Jeruzalem.
Sommige deskundigen vinden vers acht een merkwaardige slotzin. Het laatste woord is het voegwoord γαρ (gar): “want”. γαρ kan echter wel een zin beëindigen, en doet dat onder meer in de Septuagint een aantal keren. Het zou wel bijzonder zijn als γαρ een verhaal afsloot.
Vers 9–20 passen nauwelijks als slot van het evangelie. De overgang van vers 8 naar vers 9 verloopt niet soepel. “Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden. (9) Toen hij vroeg op de eerste dag van de week uit de dood was opgestaan, verscheen hij eerst aan Maria uit Magdala, bij wie hij zeven demonen had uitgedreven.”
Ten tweede noemt Markus de tweemaal aangekondigde verzoening van Jezus met zijn discipelen in Galilea (Markus 14:28, 16:7) niet. Ten slotte is de constructie “Toen hij was opgestaan” anders dan de eerder gebruikte passieve “hij is opgewekt”.
De oude handschriften
In één Latijns handschrift uit ongeveer 430 vinden we het “korte einde” zonder het lange. In dit Latijnse afschrift, de “Codex Bobbiensis”, “k”, wijkt de tekst van Markus 16 op meer plaatsen af; tussen 16:3 en 16:4 vinden we een inlassing die daar Christus’ hemelvaart blijkt te bespreken, het laat het laatste gedeelte van 16:8 weg, en bevat merkwaardige fouten in zijn weergave van het “korte einde”. Andere onregelmatigheden in de “Codex Bobbiensis” doen vermoeden dat het vervaardigd is door een (over)schrijver, die niet vertrouwd was met het materiaal dat hij kopieerde.
Omdat de geschriften van de kerkvaders vanaf het laatste gedeelte van de tweede eeuw wijzen op het bestaan van handschriften van Marcus met het “lange einde”, dateert men dit meestal vroeg in de tweede eeuw.[2] De deskundigen zijn er verdeeld over of het “lange einde” geschreven is voor het evangelie, of dat het een zelfstandige tekst was, die geplakt werd op het zo abrupte einde van het evangelie. Het gegeven dat het de verhaallijn aan het slot van 16:8 niet soepel oppakt, doet het laatste vermoeden. De geleerden zijn het er niet over eens of het Evangelie volgens Marcus oorspronkelijk stopte bij 16:8 – en zo ja, of dat met opzet was – of dat hij oorspronkelijk een ander slot heeft geschreven, dat verloren is gegaan.
Nog gedetailleerder:
Papyrus 45 is weliswaar het oudste nog bestaande handschrift met tekst van Marcus, maar hoofdstuk 16 is zwaar beschadigd en heeft geen leesbare tekst meer. De laatste twaalf verzen, 16:9-20, ontbreken in twee 4e-eeuwse handschriften, de Codex Vaticanus en de Codex Sinaiticus; dit zijn de oudste handschriften met het gehele boek Marcus. Codex Vaticanus heeft een lege kolom na het einde van 16:8 en plaatst kata Markon, “volgens Marcus.” Er zijn nog drie andere blanco kolommen in de Vaticanus, alle in het Oude Testament, maar dat lijkt het gevolg van toevalligheden bij de vervaardiging van de codex – verandering van grootte van de kolommen, andere overschrijvers, en de witte bladzijde tussen Oude en Nieuwe Testament. Ze zijn alle drie het gevolg van toevallige omstandigheden, maar die witte ruimte tussen Marcus 16 en Lucas 1 is opzettelijk geplaatst. Er is wel geopperd dat een voorloper van de Codex Vaticanus ooit de westerse volgorde van de evangeliën had (Matteüs, Johannes, Lucas, Marcus), maar dat verduidelijkt niet, waarom een kopiërende schrijver opnieuw zo’n witte plek open zou laten als het niet meer functioneel is. De Codex Sinaiticus eindigt met 16:8 en euangelion kata Markon, “evangelie volgens Marcus”. De hoofdstukken van Marcus 14:54 tot aan Lucas 1:56 zijn door een andere kopiist geschreven. Tot aan 15:19 worden de letters dicht op elkaar geschreven; daarna worden de letters uitgerekt, om te vermijden dat er een lege plek ontstaat. Een ander handschrift, minuskel 304 (12e eeuw) mist de laatste twaalf verzen.
De groep handschriften die bekendstaat als Familie 1 en anderen zetten nog een aantekening bij Marcus 16:9–20, dat sommige afschriften de verzen niet hebben. De Codex Regius (Nieuwe Testament) geeft het korte slot na 16:8, waarna de verzen 9-20 volgen. In de groep handschriften die bekendstaat als Family K1 ontbreken bij de tekst van Marcus 16:9-20 de indeling in paragrafen aan de rand en de titels er boven Marcus 16:9–20 wordt in zijn traditionele vorm aangetroffen in ongeveer 10-15 uncialen, waarvan de oudste de Codex Alexandrinus is, en in alle onbeschadigde minuskels. De meeste tekstcritici staan een beetje sceptisch tegenover de bewijskracht van al die middeleeuwse minuskels die allemaal zo veel op elkaar lijken. 16:9-20 ontbreekt in meer dan 100 Armeense handschriften en de twee oudste Georgische handschriften. De Armeense vertaling dateert van 411-450; en de Georgische is afhankelijk van deze versie. Eén Armeens handschrift uit 989 heeft een aantekening bij 16:8 en 16:9: “Ariston eritzou”, dat wil zeggen ‘Door Ariston de oudste/priester’. Ariston of Aristion is bekend van een oude traditie (doorgegeven door Papias en anderen) als medewerker van Petrus en als bisschop van Smyrna in de eerste eeuw.
* Funk, Robert W. and the Jesus Seminar. The acts of Jesus: the search for the authentic deeds of Jesus. HarperSanFrancisco. 1998. “Empty Tomb, Appearances & Ascension” p. 449-495.
Hier heb ik een aantal Bijbelteksten op een rij gezet, die op mij vreemd over komen en u wellicht ook achter de oren laat krabben:
1 Samuel 18:25-27: David vermoord 200 mannen om hun voorhuid af te snijden zodat hij kan trouwen met de dochter van Saul.
Job 1: God praat met de duivel? Bijvoorbeeld vers 7: Toen zeide de HEERE tot den satan: Van waar komt gij? En de satan antwoordde den HEERE, en zeide: Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen.
In 1 Koningen 22:21-23 en 2 Kronieken 18:20-22 geeft God in een visioen opdracht aan een geest of engel om foute en onjuiste boodschappen te geven aan profeten. Volgens mij werkt Hij daar op z’n minst mee aan bedrog? “Daarop kwamen er geesten naar voren die voor de HEER gingen staan en zeiden: Ik zal een plan bedenken, antwoordde een van hen. Ik zal ervoor zorgen dat Achab in de strijd wordt gelokt en sneuvelt. Waarop de HEER vroeg: Hoe? De een zei dit, en de ander dat. Toen kwam er een geest naar voren, boog zich voor de HEER en zei: Ik zal hem bedriegen. Op welke manier? vroeg de HEER. Ik zal naar de aarde gaan, antwoordde hij, en een leugenachtige geest worden in de mond van alle profeten van Achab. De HEER zei: Ga, en je zult succes hebben, want jij zult het kunnen volbrengen.”
Numeri 31:17-18: Mozes moet de Midianieten doden, behalve de tweeëndertigduizend maagden/meisjes (om voor zichzelf te gebruiken; hopelijk als slaaf, maar waarom dan maagden, dan konden de oudere vrouwen toch ook als slaaf werken?). Thomas Paine schreef al in 1795 in zijn Age of reason: “hier staat een bevel om de jongens af te slachten, de moeders uit te moorden en met de dochters ontucht te plegen.”
2 Koningen 2:23-25: nadat kinderen de profeet als kaal uitjouwen, worden ze vervloekt door hem en opgegeten door beren.
Richteren 19:25-28: de vrouw wordt de hele nacht misbruikt en vervolgens in 12 stukken gesneden en naar alle stammen van Israël gestuurd.
Genesis
Gods twee magische bomen: de boom van het leven en de boom van de kennis van goed en kwaad. (2:9)
Gods slimme, pratende slang. (3:1)
De ‘zonen van God’ hadden seks met de ‘mensendochters’ en kregen zonen die ‘de machtige mannen van weleer, mannen van naam’ werden. (6:2-4)
“Er waren in die tijd reuzen op aarde.” (6:4)
God verdrinkt iedereen op aarde (behalve Noach en zijn familie omdat zij rechtvaardig zijn) (7:1-4)
Genesis 19.8: Bemoedig nu, ik heb twee dochters die geen bekende man zijn; Laat mij, ik bid u, ze naar u toe brengen en doe ermee zoals goed is in uw ogen ( Lot, de rechtvaardige (2 Petr. 2.7-8) biedt zijn dochters aan). Dezelfde rechtvaardige, maar dronken Lot maakt zijn dochters zwanger. 19.30-36
God sloot alle baarmoeders in het huishouden van Abimelech omdat hij Abrahams leugen geloofde, en vervolgens bid Abraham om ze weer te openen (20:18).
Abraham laat zijn eerste zoon in de steek (21:10-14).
God zegt tegen Abraham dat hij zijn tweede zoon moet doden als brandoffer (22:2, 10).
Jakob heeft gemeenschap met Lea en hij komt er pas sochtends achter dat zij het is (29:25).
De grote wedstrijd voor het maken van baby’s (30:1-23). Jakobs vrouwen en concubines competeren wie de meeste babies heeft, met God die het in de gaten houd en baarmoeders opent en sluit.
Rachel koopt gemeenschap met liefdesappels (plant) (30:15-16).
Jakob worstelt met God en wint! (30:24-28). Jakob ziet God van aangezicht tot aangezicht en leeft. (32:30)
Het liefdesverhaal/bloedbad van Sichem en Dinah. (34:1-25)
Ruben heeft gemeenschap met de concubine van zijn vader. (35:22).
God doodt Er omdat hij slecht is. (38:7)
Onan morst zijn zaad; God doodt Onan. (38:9-10)
Juda maakt zijn schoondochter zwanger (38:16-18)
Dan Exodus:
God geeft instructies voor het kopen van een slaaf, het verkopen van je dochter, of het nemen van een tweede vrouw (21:2,7,10).
Exodus 31:18 God schrijft met Zijn vinger de tien geboden:
Deze twee tafelen waren niet alleen door God gemaakt, maar ook “beschreven door Gods vinger” (Exodus 31:18; Deuteronomium 4:13; 5:22; 9:10).
God geeft de instructie dat als je een ongetrouwd een vrouw verleid, dan moet je met haar trouwen, behalve als de vader haar weigert te geven. In dat geval moet je de vader de prijs betalen voor maagden (22: 16,17). Weinig keuze voor de vrouw.
De Urim en Thummin: een magisch trucje voor moeilijke keuzes. Ook gebruikt door Jozef Smith toen hij het boek van de Mormonen vertaalde (28:30).
Leviticus is helemaal bloederig en bijzonder:
Vierpotige vogels zijn God een verfoeisel!? (11:20) Hij maakte ze zelf?
Gemeenschap met een vrouwelijke slaaf: de slaaf moet gegeseld worden, de man moet een offer brengen (19:20).
Gehandicapten mogen niet naar het altaar (21:16-23): spreek tot Aäron, zeggende: Niemand uit uw zaad, naar hun geslachten, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns Gods te offeren. Want geen man, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij een blind man, of kreupel, of te kort, of te lang in leden; Of een man, in wien een breuk des voets, of een breuk der hand zal zijn; Of die bultachtig, of dwergachtig zal zijn, of een vel op zijn oog zal hebben, of droge schurftheid, of etterige schurftheid, of die gebroken zal zijn aan zijn gemacht. Geen man, uit het zaad van Aäron, den priester, in wien een gebrek is, zal toetreden om de vuurofferen des HEEREN te offeren; een gebrek is in hem, hij zal niet toetreden, om de spijs zijns Gods te offeren.
Leviticus 12:5: “Maar indien zij een dochter baart, dan zal zij twee weken onrein zijn, gelijk in haar afzondering; en zesenzestig dagen zal zij in het bloed van haar reiniging blijven.” Context: wanneer vrouwen hun kinderen in het ziekenhuis baren, krijgen ze tegenwoordig hun kind meteen in handen omdat dat is wat je wilt doen als je een kind ter wereld brengt na het negen maanden in je buik te hebben gedragen – niet 66 dagen doorstaan van afzondering.
Leviticus 26:27-30: als u echter ondanks dit alles niet naar Mij luistert, maar Mij nog steeds vijandig bent, dan zal Ik u in Mijn toorn vijandig bejegenen, en Ik zal u Zelf straffen, zevenmaal meer, vanwege uw zonden. U zult het vlees van uw zonen eten en het vlees van uw dochters. (Dus als je een van deze regels breekt, dan moet je je kinderen eten? God is een wel heel jaloerse God?)
Leviticus 27:3-7: Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, tot een, die zestig jaren oud is; dan zal uw schatting zijn van vijftig sikkelen zilvers, naar den sikkel des heiligdoms. Maar is het een vrouw, dan zal uw schatting zijn dertig sikkelen.
God waardeert mensen in geldwaarde en het lijkt erop dat in Gods ogen vrouwen minder waard zijn dan mannen, of heeft dit iets te maken met het feit dat de auteurs en leidinggevenden van die tijd nogal mannelijk waren?
Psalmen
Psalm 18: Hier verteld David hoe God hem hielp door een oud Bijbelstuk te gebruiken waar een bijzonder beeld van God opduikt. Vergelijk dit met de God uit Johannes bijvoorbeeld.
9 rook steeg op uit zijn neus, verterend vuur kwam uit zijn mond, Hij spuwde hete as. 10 Hij schoof de hemel open en daalde af, duisternis onder zijn voeten, 11 Hij besteeg de cherub en vloog, zwevend op de vleugels van de wind.
Psalm 137:9: Zalig zal hij zijn die jouw kinderen grijpt en tegen de rotsen verplettert.”
Het Nieuwe Testament dan? Aan het Nieuwe Testament ben ik nog niet toegekomen, en dat bevat ook wel minder zulke extreme zaken als hierboven besproken. Sowieso staat er in het Oude Testament ook veel wijsheid, neem bijvoorbeeld Spreuken of Prediker. Toch sluit ik nog even af met twee teksten uit het Nieuwe Testament die tot nadenken stemmen:
In de onderstaande tekst zien we God die de geoordeelde mensen vertrapt in een wijnpersbak. Het bloed in de enorme bak komt tot aan het bit van de paarden:
En ik zag, en ziet, een witte wolk, en op de wolk was Een gezeten, des mensen Zoon gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon; en in Zijn hand een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit den tempel, roepende met een grote stem tot Dengene, Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai; want de ure om te maaien is nu gekomen, dewijl de oogst der aarde rijp is geworden. En Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid. En een andere engel kwam uit den tempel, die in den hemel is, hebbende ook zelf een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit van het altaar, die macht had over het vuur; en hij riep met een groot geroep, tot dengene, die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel, en snijd af de druiftakken van den wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp. En de engel zond zijn sikkel op de aarde en sneed de druiven af van den wijngaard der aarde, en wierp ze in den groten wijnpersbak des toorns Gods. En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden, en er is bloed uit den wijnpersbak gekomen, tot aan de tomen der paarden, duizend zeshonderd stadiën ver (Openbaringen 14:19-20).
Een kernvraag over het christendom voor mij draait om de goddelijkheid en opstanding van Jezus. Want als Hij niet is opgestaan en geen God is, zoals Paulus ook beweert, dan is het geloof tevergeefs, en is er geen opstanding en dus geen hoop na dit leven. Mijn twijfel over de opstanding en goddelijkheid van Jezus ontstond geleidelijk door de volgende punten:
De verslagen van Jezus’ missie, met name zijn arrestatie en kruisiging (Goede Vrijdag), komen vrij goed overeen tussen de evangeliën, en zijn gedetailleerd door een bijna uur per uur verslag weergegeven in alle evangeliën. De opstandingsverhalen daarentegen bieden een chaotischer en naar mijn idee zelfs tegenstrijdig beeld. Lukas is bijvoorbeeld de enige die de hemelvaart vermeldt terwijl het toch wel een significante gebeurtenis is binnen het Christendom. In Markus is er geen opgestane Jezus, (hoewel het graf wel leeg is en de engel vertelt dat Jezus is opgestaan). Er staat een mysterieuze boodschap om naar Galilea te gaan (in de oudste geschriften ontbreekt Mk 9-20, zie dit artikel). In Mattheüs (28:7/10) vertelt Jezus beide Maria’s dat ze de discipelen moeten instrueren om naar Galilea te gaan, waar ze Hem zullen zien. Ze zien Hem daar op een berg in Galilea (vers 16), maar er is geen hemelvaart. En dan (en dit is een opmerkelijke tegenstelling) zegt Jezus in Lukas 24 tegen de discipelen dat ze in Jeruzalem moeten blijven (“blijft gij in Jeruzalem” (v. 49)), en dat doen ze tot het einde van het evangelie (v. 52), zonder enige indicatie of zelfs mogelijkheid dat ze ooit in Galilea zijn geweest (i.v.m. eerdere beschrijvingen en ontmoeting met Emmausgangers*). Een ander voorbeeld van een tegenstrijdigheid is de dag op welke Jezus stierf? Markus plaatst het op Pesach, terwijl Johannes aangeeft dat het de dag voor Pesach was. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar deze tegenstrijdige verslagen, is het moeilijk te ontkennen dat de evangeliën elkaar hierin tegenspreken, en dat is significant gezien de buitengewone aard van de opstanding en de wens naar consistente getuigenverklaringen (een rechter wordt ook argwanend als twee getuigen tegenstrijdige feiten noemen).
Het is bijzonder dat juist de herinneringen aan de opstanding zo tegenstrijdig en verwarrend zijn. Hoe kan dit, terwijl de opstanding zo onvergetelijk zou moeten zijn?
In de evangeliën vinden we veel historisch erg onwaarschijnlijke elementen, zoals de duisternis van drie uur midden op de dag en de opstanding van heiligen. Volgens Mattheüs (27:53) verschenen de opgestane heiligen zelfs “aan velen”. Deze uiterst opmerkelijke gebeurtenissen worden echter niet bevestigd door enige bron buiten de evangeliën, terwijl dit wel logisch was geweest gezien de vermoedelijke aandacht die ze zouden hebben getrokken.
Er lijkt sprake te zijn van ontwikkeling in zowel de evangeliën als de theologie over de goddelijkheid van Jezus. Zie bijvoorbeeld onderstaande grafiek:
Toename in materiaal over de periode na de opstanding. De telling van het aantal woorden heb ik gedaan door de Nederlandse Statenvertaling te gebruiken.
In deze grafiek zien we dat het aantal woorden, het aantal verschijningen en het aantal fysieke bewijzen geleidelijk toeneemt naarmate het evangelie ouder wordt. Dit lijkt sterk te wijzen op (legende) ontwikkeling. Hoewel dit idee van meer zuivere, primitieve evangeliën naar meer ontwikkelde al in de 19de eeuw een belangrijk idee was en onderzoekers tot op de dag vandaag er allerlei argumenten tegen inbrengen is de trend opvallend. Het belangrijkste tegenargument is denk ik dat de brieven van Paulus, die ouder zijn (51-58 CE), Jezus al als God zien en theologisch erg ontwikkeld zijn, hoewel Paulus de opstanding wel als geestelijk/met een hemels lichaam lijkt te zien i.t.t. evangelieschrijvers, waar Jezus vaak opgestaan lijkt te zijn met een aards lichaam (1 Korinthe 15:42-44, hier kom ik hieronder op terug). Paulus schrijft dit al voor Markus. Ook is Paulus meer een filosoof en beweegt hij zich in andere kringen dan de evangelie schrijvers. Een ander recent tegenargument komt van Geurt Henk van Kooten, hoogleraar aan de universiteit van Cambridge, omdat hij beredeneert dat Johannes een ouder evangelie is. Dit omdat er in Johannes 5 in de tegenwoordige tijd wordt gesproken over een badhuis met 5 zuilen, terwijl dat tijdens de vernietiging van Jeruzalem in 70 CE vernietigd is. Daarom zou Johannes voor 70 CE geschreven moeten zijn, zeker omdat de taalkundige formule van ‘er is.. op een bepaalde plaats’ in geschriften van die tijd altijd duidt op iets dat er op dat moment van schrijven ook daadwerkelijk stond. Toch is volgens vakgenoten een tekst een smalle basis om te overtuigen: “Als je de tijdsaanduiding zo belangrijk vindt als Van Kooten, wat moet je dan met de mededeling verderop dat Betanië dichtbij Jeruzalem was?”, zegt nieuwtestamenticus Sam Janse in Trouw. “Bestond dat toen niet meer?” Ook zijn er andere teksten die wel wijzen op dat Johannes ‘nieuwer’ is. Bijvoorbeeld dat mensen die Jezus als Messias belijden de synagoge worden uitgegooid. “Dat is toch van na het jaar 70, uit de tijd dat kerk en synagoge uiteen gingen?”, aldus Janse. Ook Riemer Roukema, emeritus hoogleraar Nieuwe Testament, is niet om zoals zijn citaat in hetzelfde Trouw artikel bewijst. “Van Kooten wijst op de tegenwoordige tijd: het badhuis was er niet, het is er. Maar dat kan ook komen doordat Johannes een oudere bron heeft gebruikt die hij onveranderd in zijn tekst opnam. Of hij deed wat we allemaal wel doen: we vertellen over vroeger alsof het nu is, om je verhaal te verlevendigen.” Een moeilijk punt voor de theorie dat Johannes ouder is en mogelijk geschreven door een directe ooggetuige (want dat is dan het vervolg argument dat vaak gemaakt wordt) is ook dat het sowieso de apostel zelf niet kan zijn geweest die het schreef omdat de apostelen volgens de Bijbel zelf ongeletterde mensen waren (Handelingen 4:13).
Ook al klopt het idee van eerst zuivere evangeliën naar steeds ontwikkeldere evangeliën en ideeën over de godheid van Jezus niet, dan nog zijn de enige relatief recente bronnen de brieven van Paulus, gedateerd vanaf ongeveer 50 na Christus, en de evangeliën die rond 70 na Christus zijn geschreven. Dit betekent dat ze nog steeds minstens 20 tot 40 jaar na de vermeende opstanding van Jezus (30-33 na Christus) zijn ontstaan, waardoor er voldoende tijd was voor het ontstaan van mogelijk onnauwkeurige verhalen en legendes. We hebben namelijk vrijwel geen inzicht in wat er is gebeurd in de jaren tussen de dood van Jezus en het verschijnen van de brieven en evangeliën. We weten daarnaast dat verhalen snel opgeblazen kunnen worden vooral in een tijd waarin zaken niet gemakkelijk te verifiëren waren en velen niet bijzonder sceptisch waren getuige het vele bijgeloof.
Paulus lijkt een andere visie te hebben op de opstanding dan Marcus (de twee oudste bronnen). Zoals ik eerder al schreef ziet Paulus een opstandingslichaam meer als geestelijk: “Zo zal het ook zijn met de opstanding van de doden. Wat gezaaid wordt in vergankelijkheid, verrijst in onvergankelijkheid; wat gezaaid wordt in oneer, verrijst in heerlijkheid; wat gezaaid wordt in zwakheid, verrijst in kracht; een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam verrijst” (1 Korintiërs 15:42-44). In Marcus gaat het over een leeg graf. Hoewel de andere evangeliën minder relevant zijn omdat die vaak gebaseerd zijn op Marcus en zelfs zijn verhaal niet iets mooier vertellen, zien we hierin ook elementen dat Jezus zijn handen toont of brood breekt om zijn fysiekheid aan te tonen. Soms staat hij bijvoorbeeld ook plotseling in het midden van de groep discipelen verschijnt, en lijkt niet herkent te worden, maar dat is in evangeliën die nieuwer zijn dan Marcus. Hoewel een transformatie visie dan nog zou kunnen, waarin Jezus zowel een fysiek opgestaan lichaam heeft als een hemels lichaam, vind ik dat al aardig richting mental gymnastics gaan en is het betrouwbaarder de twee oudste bronnen met elkaar te vergelijken. De vraag door deze verschillen in opstandingstheologie is hoe betrouwbaar onze oudste bronnen/getuigen eigenlijk zijn?
Een andere vraag over de betrouwbaarheid van de getuigen heeft te maken met collaborative storytelling: praktijkcasussen hebben aangetoond dat als getuigen met elkaar praten de getuigenissen ver van de waarheid af kunnen komen te staan (Vgl. W.A. Wagenaar & H. Crombag, The Popular Police and other cases (AUP, 2005). In het geval van de evangelie schrijvers geld dit ook omdat de verhalen constant besproken zijn over tientallen jaren en deels op dezelfde verhalen gebaseerd zijn.
Eerst vond ik het moeilijk te geloven dat legende ontwikkeling plaatsvindt, totdat ik ontdekte dat dit sowieso gebeurt. In het apocriefe evangelie van Petrus staat bijvoorbeeld dat tijdens de opstanding van Jezus een hele troep soldaten de wacht hield, evenals de Joodse schriftgeleerden, en dat zij allemaal zagen dat drie personen uit het graf kwamen, met hoofden tot in de hemel en het kruis sprekend. Tegenwoordig gelooft niemand dit. Dit apocriefe evangelie dateert van het begin tot het midden van de tweede eeuw (ca. 100 tot 130 CE). Legendes kunnen dus vrij snel ontstaan. Dit evangelie bevindt zich ongeveer op dezelfde afstand van Johannes (95 CE) als het evangelie van Markus (70 CE) van de werkelijke gebeurtenissen rond Jezus.
Ook vind ik het opvallend dat Markus zoals wij dat in de Statenvertaling zien, niet het einde heeft dat het eigenlijk had in de oudste manuscripten (zie dit artikel).
Een ander punt van twijfel over de goddelijkheid van Jezus is dat Hij sterk leek te geloven dat Hij (of de Zoon des mensen) en zijn koninkrijk spoedig (binnen een generatie) terug zouden komen op aarde. Voor veel teksten zijn oplossingen bedacht, maar voor Mattheüs 24:34 lijkt dit onmogelijk. **
Waarom de vraag of Jezus echt opstand uit de dood en of Hij God is voor mij uitdagende vraag is? Ik wil er heel zeker van zijn dat mijn geloof waar is. Als het verhaal van Jezus als God waar is dan is het van het grootste belang. Dan zou ik de hele wereld willen overtuigen van de goddelijkheid van Jezus. Hij is dan de enige waar het allemaal om draait in de wereld (Lewis). Maar om hier volledig op te vertrouwen, wil ik wel dat het een betrouwbaar verhaal is. Net zoals je bij het kopen van een auto wilt weten of het een goede auto is, of wanneer een wetenschapper test of een bepaalde hypothese waar is, wil je overtuigende argumenten en een consistent verhaal. In dit geval wordt van je gevraagd iets buitengewoons te geloven: de Zoon van God komt naar de aarde om uiteindelijk aan het kruis te sterven en weer op te staan (waarbij je je sowieso kunt afvragen waarom God het op deze manier wilde: als Hij God is, zou Hij veel eenvoudigere, duidelijkere methoden kunnen gebruiken die zouden leiden tot veel meer verheerlijking van God. Maar dan zet ik mezelf op de stoel van God). Alleen al het percentage mensen dat is opgestaan maakt duidelijk dat het echt een bijzondere claim is. Zelfs als we de Bijbel geloven is dit percentage erg laag, zoals deze berekening van Bart Klink van www.deatheist.nl laat zien: stel dat er 1.000 mensen zijn opgestaan en je deelt dit door de naar schatting 117 miljard mensen die geleefd hebben, dan kom je uit op een percentage van 0,00000085% van de mensen die zijn opgestaan. Het feit dat het zo’n bizar geloof is, betekent dat het niet vreemd is dat we een degelijke onderbouwing willen toch (de Sagan standaard: Extraordinary claims require extraordinary evidence)? Ik denk ook dat God graag zou willen dat we hier grondig onderzoek naar doen, want anders zou onze keuze vooral afhangen van onze opvoeding, gezien het feit dat de meeste mensen blijven geloven in wat hun ouders geloofden.
Dat ik hieraan twijfel is overigens niet vreemd. Er was ook veel twijfel onder de discipelen. Zie bijvoorbeeld in Handelingen 1:3: Jezus toonde hen met vele tekenen dat hij leefde (Waarom? Het is toch meteen duidelijk of iemand leeft of niet?). In Mattheüs 28:17 twijfelen sommige discipelen, maar waarom als hij recht voor ze staat? In Johannes moet hij zijn handen tonen (20:20). Dus op zijn minst herkennen de discipelen Hem niet heel goed, wat ook al opmerkelijk is gezien ze jaren met Hem doorgebracht hebben.
Het feit dat de gemiddelde kerkganger (in mijn bubbel uiteraard) over deze discussie vrij weinig lijkt te (willen) weten, vind ik opmerkelijk. We zijn wel druk bezig met hoe we door Jezus gered kunnen worden, maar we hebben eigenlijk geen goede argumenten voor waarom hij zo goddelijk is als vaak wordt gedacht. Sterker nog, als ik hierover vragen stel aan mensen, wordt de sfeer direct gespannen of krijg ik boze e-mails/reacties, zelfs van theologen die hier expert in zijn. Dat maakt mij alleen maar wantrouwender. Waarom zouden we niet gewoon de feiten mogen onderzoeken en zoeken naar wat waar is of niet?
Er zijn natuurlijk nog veel meer vragen en argumenten, zoals bijvoorbeeld de belijdenis van de 500 in 1 Korinthe 15 (zie dit artikel). Maar als ik uit hypotheses moet kiezen, denk ik dat er meer argumenten zijn om voor de hypothese te kiezen dat er legendevorming rondom de opstanding en misschien ook verdere persoon van Jezus heeft plaatsgevonden, dan voor de hypothese dat Hij de Almachtige Zelf was. Daarbij ontken ik zeker niet dat hij (bijna) bovenmenselijke wijsheden verkondigde en daarvoor heeft willen lijden tot in de dood.
*Hieronder mogelijke oplossingen van de Galilea-Jeruzalem-tegenspraak en mogelijke weerleggingen.
Zien de discipelen Jezus in Galilea (Mt, Mk) of in Jeruzalem (Lk, Jh):
Mattheüs 28:7/10: Jezus verteld beide Maria’s dat ze de discipelen moet instrueren om naar Galilea te gaan waar ze Jezus zullen zien. Ze zien Hem daar op een berg in Galilea (vers 16).
Markus 16: één engel zegt dat ze naar Galilea moeten gaan. Het tweede deel van Markus 16 is vervolgens niet aanwezig in de oudste gevonden manuscripten. Daarin staat dat Jezus aan de elve verschijnt, maar niet op welke locatie en dat Hij naar de hemel is gegaan na met hen gesproken te hebben.
Lukas 24: meerdere vrouwen, 2 mannen in blinkende klederen (engelen?), de discipelen geloven de vrouwen niet. Petrus die naar het graf gaat. Op dezelfde opstandingsdag verschijnt Jezus aan de 2 Emmausgangers (v. 13). Na die verschijning, kort na het avondeten, (dezelfde ure, v. 33), gaan de 2 emmausgangers naar Jeruzalem. Terwijl de discipelen en de emmausgangers praten (v. 36) verschijnt Jezus: Hij zegt dat ze in Jeruzalem moeten blijven (“blijft gij in Jeruzalem”(v. 49)), en dat doen ze tot het eind van het evangelie (v. 52). Hij stijgt daar ook op in Bethanie, in de buurt van Jeruzalem. In Handelingen blijven ze zeker 40 dagen in Jeruzalem en nog langer, totdat vervolging hen uit Jeruzalem drijft.
Johannes 20: Een enkele Maria, zag den steen weggenomen, gaat naar Petrus en waarschijnlijk Johannes. Ze verteld dat de Heere Jezus weggenomen moet zijn. Dan gaan de discipelen mee en weer terug naar huis. Dan ziet Maria twee engelen, en achter haar staat Jezus. Op diezelfde dag verschijnt Jezus aan de discipelen (het moet in Jeruzalem zijn omdat 80 mijlen (minimaal 120 km: Jerusalem naar Tiberias) naar Galilea lopen niet kan in die tijd) verschijnt Jezus. Dan sluit hoofdstuk 20 af met de geschiedenis van Thomas, en dat meer wonderen niet beschreven worden (vers 30), maar vervolgens vertelt hoofdstuk 21 nog een verschijning Jezus aan de zee van Tiberias (in Galilea!). Icm de andere stijl denken Bijbelwetenschappers dat dit laatste stuk later toegevoegd is.
Oplossingen:
1. eerst ontmoeten ze Jezus in Galilea en vervolgens in Jeruzalem, waar ze dan vervolgens moeten blijven. Makes no sense: Waarom zijn ze dan verrast als ze Jezus zien, terwijl ze hem al gezien hadden in Galilea?
2. Ze zagen Jezus tussen Lukas 24:43 en 44 in Galilea. Makes no sense: het is moeilijk te geloven dat Jezus de vrouwen bij de tombe zegt ga naar Galilea, en daar zullen ze me zien, maar dat hij eigenlijk bedoelt: ga naar Galilea waar ze mij zullen zien, maar eigenlijk zullen ze me eerst zien in Jeruzalem en dan pas in Galilea. Mattheus en Markus lijken dit af te schilderen als de eerste keer dat ze Jezus gaan zien. Bovendien ontmoet Jezus de Emmausgangers op dezelde dag als hij opgewekt is en ziet de elve in Jeruzalem op dezelfde dag.
** Jezus’ terugkomst in de huidige generatie:
Volgens mij is het echt een probleem dat Jezus denkt dat de Zoon des mensen al heel gauw terug gaat komen. Zie bijvoorbeeld Mattheüs 10:23: Jezus voorspelt dat voordat de discipelen hun reis door Israël afgemaakt hebben de Zoon des mensen terugkomt. De verklaring van de tempelvernietiging in het jaar 70 na Christus is zwak, omdat deze tekst niets vermeldt over oordeel, alleen dat Jezus komt!
Ook door Paulus wordt over een spoedige terugkomst gesproken; mensen moesten maar niet meer gaan trouwen daarom! 1 Thessalonicenzen kalmeert bijvoorbeeld de christenen die verward waren omdat sommige leden gestorven waren voordat Jezus kwam. Kregen zij de beloning niet van Jezus in zijn tweede komst? Paulus schrijft daar dat de doden als eerste zullen opstaan, zodat zij ook de beloning zouden krijgen. Hij schrijft ook dat ze constant gereed moeten zijn omdat Jezus zomaar kan komen.
Het was heel duidelijk dat deze Goddelijk geinspireerde personen (Jezus, Paulus) dachten dat het einde heel nabij was.
Ik ben een jonge bioloog en onderzoeker, die uit een reformatorisch christelijke achtergrond komt en daar veel vragen bij heeft gekregen. Ik beschrijf hieronder mijn vragen en redenen voor sterke twijfel aan het christelijke geloof. Het is min of meer geschreven in de volgorde van hoe ze voor mij belangrijk werden.
Bidden Ik was altijd een serieuze bidder, ooit heb ik m’n knieën letterlijk beschadigd omdat ik veelvuldig op mijn knieën voor mijn bed bad. Ik hoopte op ‘briefjes uit de hemel’ in relatiekwesties, hoopte dat mensen genazen, bad dat m’n (doods)angsten weg werden genomen, bad dat ik een goede studie/baankeuze mocht maken of die bepaalde baan mocht krijgen. Maar het gevolg was dat ik geen keuzes meer durfde maken. Later besefde ik dat God gebeden wel heel erg verhoord volgens natuurwetten: als we in Nederland bidden om regen in de herfst dan kan het nog wel es verhoord worden, maar de Afrikaan in de Sahara zal er een stuk langer voor moeten bidden. Op een gegeven moment begrijp je dan niet meer wanneer God werkt volgens natuurwetten en wanneer hij ingrijpt: is het echt realistisch dat ik verwacht dat mijn gebed verhoord wordt wanneer ik bid voor het halen van een tentamen, terwijl ergens anders een kindje bid om eten terwijl hij sterft van de honger en God daar ook (vaak) niet naar luistert?
De eeuwigheid Een ding waar ik vooral voor bad was dat ik de hemel mocht bereiken, en een soort verzekering kreeg voor een onverwachte, onvoorbereide dood. Maar ik wist het nooit zeker of ik gered was, al piekerde ik er heel wat over af en las ik er veel boeken over. Om niet te spreken van de tegenstrijdige gevoelens die ik altijd voelde aan het Heilig Avondmaal. Als ik heel eerlijk was voor mezelf wist ik het allemaal niet zo zeker als ik daar pretendeerde.
Ook snapte ik niets van de tegenstrijdigheden van gelovigen. Als werkelijk alle mensen die niet hetzelfde geloven als wij naar de hel gaan, ga dan alsjeblieft rennend de straat op en vertel alle mensen het! Praat erover met elkaar, maar vooral met mensen die er nog niets van weten. Kom op, het gaat om een eeuwigheid! Hoe kunnen we na de kerkdienst een beetje zitten keuvelen over wat er in ons specifieke dorpje allemaal aan de hand is? Een beetje rekenen brengt je algauw tot de conclusie dat je dan wel beter even wat minder kunt werken en in plaats daarvan veel mensen kunt gaan redden.
Geloof geografisch voorspelbaar Gerelateerd hieraan was het probleem dat geloof wel erg gebonden is aan welk geografisch gebied iemand geboren wordt. Als je geboren wordt in de Bijbelbelt geeft je een hele grote kans om gered te worden en de waarheid te vinden. Arme mensen buiten die belt. Ohja, wacht er zijn christenen over de hele wereld. Maar mijn probleem blijft: zijn de mensen in Thailand waar slechts 5% christen is 95% meer eigenwijs/ongelovig/slecht en hebben ze daarom geen relatie met God? Er zijn echt miljarden mensen die niet christelijk zijn, zeker als je het bekijkt ook over de tijd heen.
Ja, en dan had je nog de verschillende nadrukken op bepaalde Bijbelgedeelten. Sommige gedeelten worden veel besproken of bepreekt, andere vrijwel niet. Het is cliché, maar wel waar om het voorbeeld te nemen van ‘een rijke gaat nog moeilijker naar de hemel, dan een kameel door het oog van de naald gaat’. We horen als Nederlanders, en zekers als refo’s bij de rijkste procenten van de aarde. Sterker nog: veel refo’s zijn duidelijk kapitalisten. Daar heb ik op zich niets op tegen, maar wel als er selectief van Bijbelteksten gebruik gemaakt wordt terwijl er tegelijk gezegd wordt dat de hele Bijbel het onfeilbare Woord van God is.
Visies en kerken Vreselijk vind ik alle discussies over kerken. De discussies gaan vaak over bepaalde accenten, bepaalde details en worden gebruikt als maatlat of je hoort bij de wij of de zij. De echte moeilijke zaken worden vaak niet besproken wat ik inmiddels ook snap, omdat je heel voorzichtig moet zijn met wat je dan zegt… Maar het lastigste vond ik eraan dat ten opzichte van die naderende eeuwigheid voor al die prachtige en niet zo prachtige mensen het allemaal zo weinig relevant lijkt. Een kwestie van prioriteiten lijkt me. Later besefte ik de verschillende accenten heel logisch waren: de Bijbel verkondigd nu eenmaal verschillende perspectieven en is vaak lastig te interpreteren. Iedere kerk, ieder mens kan teksten kiezen voor z’n visie. En natuurlijk zijn er toptheologen die pretenderen dat zij het allemaal wel het best geharmoniseerd en gesystematiseerd hebben. Maar er blijven altijd problemen. De God van het oude Israël was bijvoorbeeld echt niet zo’n lieve God, in een van de Psalmen heeft hij het over de hoofden van kinderen kapot slaan op de stenen. Mijn God!? Maar nee, dat moet je in context lezen. Maar is dit echt dezelfde God die de wereld zo lief had dat Hij zijn lieve Zoon gaf?
Langzamerhand begon ik te beseffen dat de Bijbel nooit zo bedoeld kan zijn. Toen Paulus vroeg of zijn jas en boeken ook mee genomen werden (2 Timotheüs 4:13), had hij echt niet in gedachten dat zijn brieven ooit in een netjes met leer en gouden slotjes gebonden boek zou terechtkomen. Verschillende auteurs hadden verschillende visies en doelen met de boeken die ze schreven.
Evolutie Ondertussen struggelde ik als bioloog erg met de evolutietheorie. Die theorie leek op allerlei gebieden zoveel logischer te zijn dan stellingen dat de aarde 6.000-10.000 jaar oud is en vooral bij het feit dat er allemaal apart geschapen soorten zijn. Als ik door de bergen liep, kon ik niet helpen dat ik me afvroeg hoe dit allemaal gevormd kon zijn in korte tijd. Als ik door de dierentuin liep kon ik met name bij de apen en andere zoogdieren niet ophouden me af te vragen of we niet erg veel op elkaar lijken qua morfologie en gedrag. Met name over de chimpanzees en bonobo’s kon ik maar niet uit. Het trof me hoe erg ze qua gedrag op ons lijken. Ze kunnen zich bijvoorbeeld gezamenlijk verbazen over hoe een baby aapje nieuw gedrag vertoond, of rouwen over een overleden groepsgenoot (zie de foto hieronder van Frans de Waal (2003)).
Bijvoorbeeld ook de handen en oren konden me in verwarring brengen. Waarom lijken die zo erg op menselijke? Dit ging diep en het bracht me er toe weer te gaan studeren. Ik was serieus creationist, maar om dan in een collegezaal te zitten met honderden studenten waar niemand ook maar opkijkt als het genoom van apen met mensen wordt vergeleken en vertelt en aangetoond wordt dat overeenkomsten komen doordat we een gezamenlijke voorouder hebben, terwijl je zelf het zweet op je rug hebt staan want je bent zo bang voor alle complottheoriën? Je wilt eigenlijk vragen stellen, maar durft het niet? Had ik het maar gedaan, die biologen zijn echt zulke vreselijke, onbetrouwbare mensen niet.
Een moeilijk punt werd dat er niet alleen overeenkomsten zijn tussen soorten, maar dat die gelijkenis niet random is, dat er een volgorde is waarin soorten steeds ietsje meer op elkaar lijken (patroon van homologie of geneste hierarchie genoemd). Qua morfologie, qua genetica maar zelfs ook deels qua gedrag. Heel grof en puur ter illustratie gezegd lijken de mensapen qua morfologie, intelligentie, emoties en andere eigenschappen meer op de mens dan de ‘gewone’ aapjes, en dat aapje lijkt weer iets meer op ons dan de lemuur, en die lemuur weer meer dan een muis, en die muis weer dan een hagedisachtige, etc. etc. En deze volgorde, van steeds meer op elkaar lijken is er op vrijwel ieder gebied. Handen lijken bijvoorbeeld steeds meer op elkaar: de hand van een mens, de hand van een chimpanzee, de hand van een doodshoofdaapje, de hand van een muis, de hand van een reptiel, de hand van een kikker, van een salamander, de vinnen van een vis! Alsjeblieft, ga eens naar de dierentuin en kijk naar een doodshoofdaapje of de baby van een chimpanzee, kijk naar z’n handjes, z’n hoofdje.
Deze geordende gelijkenis had God nog kunnen scheppen. Zelfs de volgorde in Genesis is behoorlijk vergelijkbaar met de volgorde van het evolutie model. Maar waarom plaatste God dan ook foutjes zoals virus fossielen (endogene retrovirussen) en pseudogenen in ons genoom op de zelfde plaatsen als in apen (Zhang et al., 2010; Johnson et al., 1999). Op een gegeven moment besefte ik dat wij gewoon heel veel delen met apen en zeer waarschijnlijk ook gezamenlijke afstamming. Dat maakte het heel erg moeilijk: wanneer gaf God mensen een ziel bijvoorbeeld? Er zijn veel theologen die hierover nadachten, maar ik vond het vergezochte theorieën (van den Brink, 2017; Walton, 2015). Op een gegeven moment werd ik allergisch voor al zulke vergezochte theorieën dus bleef ik liever zoeken naar argumenten tegen evolutie. Jammer genoeg kwam ik er echter achter dat creationisten nogal eens onterechte punten maken, zoals het bekende punt dat er geen ‘missing links’ zijn. Dit zijn de fossiele tussenvormen tussen bijvoorbeeld vis en amfibie. Die zijn er echter gewoon, zie bijvoorbeeld onderstaande afbeelding (Padian, 2013):
Maar bovendien besefte ik langzamerhand dat het jonge aarde scheppingsmodel met een God die mensen formeert uit stof, alle andere soorten los van elkaar schept en met een wereldwijde vloed minder realistisch is dan het evolutie model dat zo goed klopt met de fossielen volgorde (uitgelegd in dit artikel). Ook begreep ik dat al die wetenschappers niet aan het samenspannen zijn tegen de kerk, of eigenlijk dom zijn.
Er zijn vele andere argumenten, zoals bijvoorbeeld dat op eilanden die lang geleden afgesplitst zijn totaal andere dieren leven dan op de grote continentale landmassa’s. Een voorbeeld is de boomkangoeroe op Australië. In Australië leven geen apen, want Australië was al afgesplitst voordat de apen evolueerden. Daarom hebben kangoeroe’s de niches van apen ingenomen en zijn ze aangepast aan leven in de bomen. Dat bewijst enerzijds het enorme aanpassingsvermogen (op z’n minst micro-evolutie), maar ook dat Australië al lang geleden afgesplitst is. Moeilijk is daarbij ook de vraag hoe soorten van de ark op eilanden als Australië zijn gekomen. Neem de luiaard of de buidelmol. Nee, dat deze soorten afgescheiden zijn ontwikkeld op een al lang van het continent afgebroken eiland en daardoor anders aangepast zijn is veel realistischer, en daar zijn zelfs bewijzen voor in de zin van fossielen. Augustinus schreef hier overigens ook over in zijn boek de civitate Dei. Een optie volgens hem was dat deze dieren wederom uit de aarde zijn opgekomen. Dat verwijst naar Genesis 1:24 waar staat dat God zei: De aarde brenge levende zielen voort. Een andere mogelijkheid, opperde Augustinus, is dat engelen de kangoeroes hebben opgepakt en naar Australië hebben gevlogen. Aan geloof en creativiteit heeft het Augustinus niet ontbroken, maar ik vindt dit de grenzen van realiteit overgaan.
Ook bijvoorbeeld in ons eigen lichaam kunnen we duidelijk sporen vinden van onze afkomst: onze aortobogen hebben in de embryonale fases nog heel veel aders, die later verdwijnen. Waarom zijn die er eerst en verdwijnen ze later? Kijk maar naar het plaatje hieronders (Falk en Klerk, 2015).
Nog een voorbeeld dan: de walvisachtigen zijn duidelijk zoogdieren: ze hebben longen om te ademen (er zijn ook vissen met longen trouwens, wat de overgang naar land mogelijk maakte), ze geven melk, ze hebben zelfs nog soms bekkenbotjes, hoewel ze natuurlijk al lang geen bekken meer hebben. Interessant is ook dat hun ruggenwervel niet zijwaarts beweegt, maar op-en-neer, in tegenstelling tot vissen. Dat komt omdat ze afstammen van dieren die een ruggenwervel hadden die geoptimaliseerd is voor bewegen op land, zoals de onze. Walvissen hebben ook defecte hoorgenen (gehoor in water is heel anders dan op land). Dit duidt erop dat ze het normale zoogdiergehoor verloren zijn. Dat walvisachtigen zoogdieren zijn en blijkbaar nog structuren hebben voor landleven, maar nu zijn aangepast aan waterleven is een sterk argument voor evolutie (Thewissen et al., 2009). Daarbij komt dat er ook een duidelijk sequentie is van fossielen die van minder naar steeds meer aangepast aan het waterleven gaat. Ik zou nog uren door kunnen gaan met argumenten voor en tegen evolutie, maar persoonlijk vind ik zowel de (empirische!) bewijzen voor het mechanisme van evolutie als de bewijzen voor dat er langzamerhand nieuwe soorten vormden in het fossielenbestand sterk.
Implicaties evolutie Maar waarom is dit belangrijk? Een groot deel, waarschijnlijk de meerderheid van de theologen, accepteert evolutie. Ja, maar ik voelde me wel bedrogen. Mijn vakgebied, wat prachtig is, heb ik jarenlang met angst en wantrouwen bekeken, want mijn vakgenoten waren allemaal mensen die mij bedrogen. Dat werd mij door dominees en christelijke bladen verteld, door mensen die zogenaamd goddelijk geïnspireerd zijn, maar blijkbaar bepaalde fundamentele feiten totaal niet begrijpen. Achteraf denk ik, waar haalden ze het lef vandaan? Ik ga toch ook niet over hun vakgebieden van alles zeggen en ze vervolgens bedreigen met niet aan het avondmaal kunnen (impliciet niet naar de hemel mogen, op zijn minst gevoelsmatig), als ze zich niet aan mijn theorieën houden? (dat is mij letterlijk overkomen, maar is waarschijnlijk niet representatief voor de gemiddelde theoloog).
Evolutie heeft ook andere implicaties voor het vertrouwen in de Bijbel: Jezus neemt de schepping en de wereldwijde vloed serieus. Maar Hij was toch God? Hoe kan Hij dat nou serieus nemen als dat nooit zo gebeurd is? Had Hij überhaupt niet kunnen vertellen hoe het was om erbij te zijn tijdens de schepping? Lijkt me nogal een spektakel waar je graag over vertelt. Ik wil hier niet grof zijn, maar probeer me oprecht voor te stellen hoe het zou zijn als je als God-mens naar de aarde wordt gestuurd.
Vertrouwen in de Bijbel Dat vertrouwen in de Bijbel kreeg een finale klap toen ik erachter kwam dat er heel veel tegenstrijdigheden in de Bijbel staan. Dat wist ik gewoon totaal niet. Ik kwam erachter dat Jezus in het ene evangelie beide Maria’s verteld dat ze de discipelen moet instrueren om naar Galilea te gaan waar ze Jezus zullen zien (Mattheüs 28:7/10). Ze zien Hem daar op een berg in Galilea (vers 16). In het Lukas evangelie zegt Hij dat ze in Jeruzalem moeten blijven (“blijft gij in Jeruzalem”(v. 49)), en dat doen ze tot het eind van het evangelie (v. 52). Hij stijgt daar ook op in Bethanie, in de buurt van Jeruzalem. Zo zijn er vele van dit soort tegenstrijdigheden en ik worstelde ermee: ik zocht naar manieren om ze op te lossen, ik mailde theologen. Van sommige kreeg ik woedende reacties terug. Alsof ze zich betrapt voelen! Kom op, als er oplossingen zijn hoef je echt niet kwaad te worden.
Deze tegenstrijdigheden heb ik twee jaar laten liggen. Ik wist niet wat ik er mee moest. Totdat ik een stuk las wat nog meer impact had. Het vertelde over het apocriefe evangelie van Petrus. Daarin wordt beschreven hoe Jezus uit het graf komt terwijl velen toekijken. Naast hem lopen engelen en hun hoofden reiken tot in de hemel en het kruis spreekt. Dat klinkt aardig onwaarschijnlijk toch? Totdat je beseft dat heel veel in de evangeliën onwaarschijnlijk klinkt. Alle heiligen die opstonden toen Jezus stierf. Wat een ding! Nog onwaarschijnlijker wordt het als je erachter komt dat in het eerste evangelie vrij weinig van zulke wonderlijke zaken staan, en er ook vrijwel niets over de opstanding staat. In latere evangeliën wordt dit steeds meer, lees het maar na (figuur 2). Toen besefte ik, er kan wel degelijk legende vorming plaats hebben gevonden!
Ik ben meer gaan lezen over het onstaan van de Bijbel, en het is me heel duidelijk geworden dat de mens een grote rol heeft gespeeld in het onstaan van dit Boek (I.e. Ehrman, 2014). Vaak hadden auteurs een eigen agenda. Hoe makkelijk is het bijvoorbeeld om te zeggen dat God iets wil, terwijl je het eigenlijk zelf wil? Of een boek te schrijven in de naam van Johannes, wat veel autoriteit heeft, en onder zijn naam jouw visies te verkondigen? Denk er eens over na: de zogenaamde schrijvers van de evangeliën waren vissers. In die tijd kon een heel klein percentage van de elite in Israël schrijven. Maar zeer waarschijnlijk de discipelen niet, dat staat zelfs in de Bijbel. Minstens 30 jaar later na de gebeurtenissen schrijven zij het op, en hoe! De openbaringen van Johannes, geschreven door een visser? Dit is hoog literaire, symbolische taal. Bovendien geloofde Paulus ook heel andere dingen dan de discipelen en was hij sterk beïnvloed door Grieks denken, dat zie je alleen al aan zijn redeneertrant.
Wat nu? Langzaam bereik je het punt, wat moet ik nog wel geloven, wat niet? Daarbij komt nog dat je met veel van deze punten maar moeilijk terecht kunt bij christelijke mensen om je heen. Want je wordt al gauw als gevaarlijk gezien, tot in de mate dat je geen contact meer mag hebben met mensen die je erg lief zijn, bijna zonder dat ik hier over sprak. Het spijt me mensen, ik dacht hier niet voor de lol over na of om dwars te zijn, het was/is me menens, juist omdat ik zo opgevoed ben met de dreiging van een onvoorziene, onvoorbereide dood!
Daarom vind ik het nu eerlijker om te zeggen: ik weet het niet! Ik ben agnostisch op veel punten en wil alle perspectieven onderzoeken in plaats van op basis van mijn opvoeding op een bepaald plekje in Nederland alle andere perspectieven uit te sluiten of vooringenomen te bekijken. Ik weet het dus niet beter dan christenen, ik weet alleen minder zeker. Ik geloof op z’n minst dat het christendom vele wijsheden bevat en hoop daarvan te blijven leren. Op deze website wil ik wat van mijn vragen en mogelijke antwoorden opschrijven, omdat ik vind dat iedereen recht heeft op volledige informatie en ik ook vind dat het fascinerend is om na te denken over het ontstaan van de aarde en allerlei religies en culturen. Verwonderd u met mij!
Bronnen
Augustinus, A. (2020). De civitate Dei. De stad van God vertaald en toegankelijk gemaakt door Chris Dijkhuis.
Ehrman, B. D. (2014). How Jesus became God: The Exaltation of a Jewish Preacher from Galilee. Harper Collins.
Falk en Klerk (2015). Evidences for Evolution: The heart and circulatory system of vertebrates – BioLogos. (visited on 2023, 15 oktober). BioLogos. https://biologos.org/articles/evidences-for-evolution-the-heart-and-circulatory-system-of-vertebrates
Johnson, W. E., & Coffin, J. M. (1999). Constructing primate phylogenies from ancient retrovirus sequences. Proceedings Of The National Academy Of Sciences Of The United States Of America, 96(18), 10254–10260. https://doi.org/10.1073/pnas.96.18.10254
Padian, K. (2013). Correcting some common misrepresentations of evolution in textbooks and the media. Evolution: Education And Outreach, 6(1). https://doi.org/10.1186/1936-6434-6-11
Thewissen, J. G. M., Cooper, L. N., George, J. C., & Bajpai, S. (2009). From land to water: the origin of whales, dolphins, and porpoises. Evolution: Education and Outreach, 2(2), 272-288.
Van den Brink, G. (2017). En de aarde bracht voort: christelijk geloof en evolutie. KokBoekencentrum Non-Fictie.
Waal, F. B. M. (2003). My family album: Thirty Years of Primate Photography. Univ of California Press.
Walton, J. H. (2015). The Lost World of Adam and Eve: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate. InterVarsity Press.
Zhang, Z. D., Frankish, A., Hunt, T., Harrow, J., & Gerstein, M. (2010). Identification and analysis of unitary pseudogenes: historic and contemporary gene losses in humans and other primates. GenomeBiology.com (London. Print), 11(3), R26.https://doi.org/10.1186/gb-2010-11-3-r26
Wonderlijke genezingen en visioenen van Jezus of engelen. Zijn dat geen bewijzen voor de christelijke God?
Allereerst een disclaimer: ik weet hier vrij weinig van, maar wil wel graag wat kritische opmerkingen maken. Om te beginnen met de wonderen. Bij mijn weten is het nooit daadwerkelijk vastgelegd dat een geamputeerd been weer aangroeide. Ook allerlei andere meer zichtbare genezingsopties zie je niet. En allerlei andere claims blijken als ze medisch getest worden (vaak) niet te blijven staan. Ook zijn er dan nog de meer psychische effecten door bijvoorbeeld hypnoses. En alleen al het feit dat er zo vaak mee gesjoemeld is, zou ons voorzichtig moeten maken dit als ‘bewijs’ te gebruiken.
Sterker nog, toen ik in de serie ‘The chosen’ zag dat Jezus een persoon met een huidziekte genas, waarbij zijn vlekken plotseling verdwenen, zorgde dat bij mij juist voor ongeloof. Maar dat is waarschijnlijk een persoonlijke kwestie. Kijk bijvoorbeeld dit filmpje van Unbelievable? waar een expert die redenen geeft voor het bestaan van wonderen én een criticus daarvan bevragen. Ik ben geneigd meer voor de sceptische kant van de criticus Shermer te kiezen. Dat heeft er misschien iets mee te maken dat ik wat bangig ben voor allerlei mysterieuze zaken en mensen die daar mee bezig zijn. Dat geld niet alleen voor christenen maar ook bijvoorbeeld de wat vagere/mysterieuzere kanten van yoga. Met wonderlijke genezingen heb ik ook een gevoel van oneerlijkheid: waarom alleen die enkeling, waarom genezen verreweg de meeste mensen niet van de de kwalen?
Visioenen Dan de visioenen. Er zijn allerlei verschijningen van Jezus, Maria, engelen. Dat is natuurlijk vaak al persoonlijke ervaring en daarom moeilijk te testen. Maar toch zijn verschijningen van bijvoorbeeld Jezus aan moslims die altijd tegen het christendom waren opvallend. Wel valt het me op dat deze mensen (vaak) het christelijk geloof of bijvoorbeeld Jezus al wel kenden. Het is niet dat ze uit het niets iets over Hem zien, voor zover mij bekend. Daarnaast werken zulke verschijningen ook andere kanten op. Zo blijkt uit bijvoorbeeld onderzoek van Snooker et al. (2021) dat meerdere mensen mystieke ervaringen zoals verschijningen van engelen hadden waardoor ze overtuigd werden van islamitisch geloof, hoewel de meerderheid in dit onderzoek zich bekeerde tot islam om rationele redenen.
Individuele visioenen is een ding, maar groepsvisioenen dan? Als mensen visioenen afdoen als hallucinaties wordt namelijk vaak het tegenargument gemaakt dat groephallucinaties niet bestaan en dus moet er wel iets waar zijn van groepsvisioenen. Toch zullen de meeste protestanten niet geloven dat Maria verschenen is aan honderden, waar wel ‘bewijs’ voor is (zie dit artikel over Maria verering, waarin bijvoorbeeld verhaald wordt van 150 mensen die Maria zagen in een verschijning in 1984), en er zijn meer van dergelijke gevallen waarin groepen beweren iets te hebben gezien, bijvoorbeeld in dromen en visioenen, ook in de Islam, maar bijvoorbeeld ook verschijningen van Elvis Presley (Sirriyeh, 2015; Elvis sightings – Wikipedia). Hetzelfde geld voor bijna dood-ervaringen. Sommige mensen zien Jezus, maar anderen zien andere heiligen of wezens.
Dat mensen in staat zijn om bizarre zaken te geloven weten protestantse christenen zelf ook maar al te goed. Want wie van hen gelooft er nou dat Joseph Smith, de stichter van de Mormonen, meerdere visioenen had en gouden platen met tekst kreeg van een engel? Toch geloven maar liefst 16 miljoen mensen dit verhaal, ook al zijn er veel argumenten tegen dit geloof (zie hier bijvoorbeeld).
Kortom, ik denk dat een korreltje zout en een klein beetje kritisch bekijken vaak gewenst is bij al dit soort bovennatuurlijke zaken. Net als het God of the Gaps argument denk ik dat er vaak betere verklaringen komen naar mate er meer onderzoek naar is. Zonder te willen bagatelliseren denk ik dat net als met vroegere verklaringen van mist als geesten, of donder als Thor/Donar die over de wolken rijdt, er uiteindelijk meer waarschijnlijke verklaringen zijn. Daarnaast is het een feit dat de mens sterke verbeeldingskracht en fantasie heeft, en juist ook allerlei bizarre verhalen gebruikt om allerlei redenen, zoals om aandacht, om troost uit te putten of een betekenis aan dit leven te geven (Gottschall, 2012).
Bronnen
Interessant op dit gebied is Michael Shermer, die onder andere ook claims ontkracht dat er duivelse liedjes zitten in popmuziek als je ze achterstevoren luistert.
Gottschall, J. (2012). The storytelling animal: How stories make us human. Houghton Mifflin Harcourt.
Snook, D. W., Kleinmann, S. M., White, G., & Horgan, J. G. (2021). Conversion motifs among Muslim converts in the United States. Psychology of Religion and Spirituality, 13(4), 482.
Sirriyeh, E. (2015). Dreams and visions in the world of Islam: A history of Muslim dreaming and Foreknowing. Bloomsbury Publishing.
Hier worden uitdagende vragen gesteld, niet om uitdagend te zijn in de zin van provocatie. Nee, ik wil juist op een rustige, vriendelijke manier de vragen die ik heb bij het christelijk geloof en de Bijbel uiten. Deze vragen zijn uitdagend in de zin van dat ze onze vaak diepste motivaties, emoties en waarheden bevragen. In gesprekken is dat vaak extreem uitdagend, en merk ik dat ik gauw emotioneel wordt omdat ik zelf jaren met deze vragen geworsteld heb. De vragen gaan met name over de betrouwbaarheid van de Bijbel en evolutie.
Toch zijn de vragen niet alleen maar uitdagend omdat ze ‘complex’ zijn. Ik wil ook heel graag bereiken dat mensen zichzelf eerlijk afvragen: waarom geloof ik eigenlijk wat ik geloof? Is mijn geloof wat ik wil dat waar is, of is het waar? Of is het, zoals Kahneman onderzocht heeft, een vertrouwd gevoel, gevoed door veel herhaling, waar ons ‘luie’ brein bijna automatisch voor kiest?
“A reliable way to make people believe in falsehood is frequent repetition, because familiarity is not easily distinguished from truth.” Kahneman, Thinking fast and slow, 2011, p. 62, hoofdstuk 5 over ‘cognitive ease’.
Het is echt een moeilijke weg om jezelf te onderzoeken op waarom geloof ik eigenlijk wat ik geloof? Toch wilde ik graag zekerheid en waarheid. Waarover? Of ik naar de hemel of hel ging. Of het christendom recht doet aan de werkelijkheid, of Jezus God is en of de Bijbel het onfeilbare woord van de God van dit universum is. Ik had het gevoel bij veel apologeten en dominees dat ze om de hete aardappels heen draaien en ben zelf op onderzoek uitgegaan. Waarom is dit zo belangrijk voor mij? Omdat wat Lewis schrijft logisch is:
“One must keep on pointing out that Christianity is a statement which, if false, is of no importance, and, if true, of infinite importance. The one thing it cannot be is moderately important.” C.S. Lewis, Christian Apologetics (1945).
Behalve dat de inhoud voor mij erg belangrijk is, wil ik ook graag mensen helpen die ook over dit soort onderwerpen nadenken. Soms is er een soort taboe om erover te spreken, terwijl mensen wel over concrete onderwerpen nadenken. Zelf had ik vaak het gevoel dat als ik over dergelijke onderwerpen/vragen begon mensen mij zagen als een soort crimineel of als een halve idioot. Vooral valt het me op dat slechts weinigen door wil praten over concrete onderwerpen. En dan komen er algemene uitspraken als ‘het is de hoogmoed van de mens’ dat je al zulke vragen hebt. Maar waarom niet gewoon op de redenen ingaan? Ik probeer hier daarom zo eerlijk en concreet mogelijk over onderwerpen rond de Bijbel en geloof te schrijven. Daarbij hoop ik dat mensen mij, en ik hen, eerst als persoon zien en dan pas de visie/mening.
Ik heb al verschillende opmerkingen gekregen over dat ik niet in God zou geloven naar aanleiding van de artikelen op deze website. Dat is echter niet het geval. Wel is het zo dat ik op dit moment meer vragen heb dan antwoorden, daarom is het voor mij nu eerlijker om te zeggen dat ik het niet weet (agnostisch als u graag een label wilt). Uiteraard heb ik een bepaald beeld bij God, de Bijbel en geloven, dat hebben we allemaal, maar ik hoop dat we van elkaar kunnen leren en dat het niet wordt, zoals Klaas Hendrikse schrijft: ‘een strijd tussen menselijke godsbeelden, zoals elke geloofsdiscussie er een is’. Een motivatie om berichten te publiceren is ook om mijn gedachten en schrijfsels te laten ‘checken’ door anderen. Het is namelijk makkelijk gedachten voor jezelf te hebben, maar daarbij sluipen er gauw foutjes in. Second opinion, peer review etc. is belangrijk! Dus feedback is meer dan welkom!