Was Jezus God? Stond Hij echt op uit de dood? Of is legendevorming misschien een realistischere verklaring?

Een kernvraag over het christendom voor mij draait om de goddelijkheid en opstanding van Jezus. Want als Hij niet is opgestaan en geen God is, zoals Paulus ook beweert, dan is het geloof tevergeefs, en is er geen opstanding en dus geen hoop na dit leven. Mijn twijfel over de opstanding en goddelijkheid van Jezus ontstond geleidelijk door de volgende punten:

  • De verslagen van Jezus’ missie, met name zijn arrestatie en kruisiging (Goede Vrijdag), komen vrij goed overeen tussen de evangeliën, en zijn gedetailleerd door een bijna uur per uur verslag weergegeven in alle evangeliën. De opstandingsverhalen daarentegen bieden een chaotischer en naar mijn idee zelfs tegenstrijdig beeld. Lukas is bijvoorbeeld de enige die de hemelvaart vermeldt terwijl het toch wel een significante gebeurtenis is binnen het Christendom. In Markus is er geen opgestane Jezus, (hoewel het graf wel leeg is en de engel vertelt dat Jezus is opgestaan). Er staat een mysterieuze boodschap om naar Galilea te gaan (in de oudste geschriften ontbreekt Mk 9-20, zie dit artikel). In Mattheüs (28:7/10) vertelt Jezus beide Maria’s dat ze de discipelen moeten instrueren om naar Galilea te gaan, waar ze Hem zullen zien. Ze zien Hem daar op een berg in Galilea (vers 16), maar er is geen hemelvaart. En dan (en dit is een opmerkelijke tegenstelling) zegt Jezus in Lukas 24 tegen de discipelen dat ze in Jeruzalem moeten blijven (“blijft gij in Jeruzalem” (v. 49)), en dat doen ze tot het einde van het evangelie (v. 52), zonder enige indicatie of zelfs mogelijkheid dat ze ooit in Galilea zijn geweest (i.v.m. eerdere beschrijvingen en ontmoeting met Emmausgangers*). Een ander voorbeeld van een tegenstrijdigheid is de dag op welke Jezus stierf? Markus plaatst het op Pesach, terwijl Johannes aangeeft dat het de dag voor Pesach was. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar deze tegenstrijdige verslagen, is het moeilijk te ontkennen dat de evangeliën elkaar hierin tegenspreken, en dat is significant gezien de buitengewone aard van de opstanding en de wens naar consistente getuigenverklaringen (een rechter wordt ook argwanend als twee getuigen tegenstrijdige feiten noemen).
  • Het is bijzonder dat juist de herinneringen aan de opstanding zo tegenstrijdig en verwarrend zijn. Hoe kan dit, terwijl de opstanding zo onvergetelijk zou moeten zijn?
  • In de evangeliën vinden we veel historisch erg onwaarschijnlijke elementen, zoals de duisternis van drie uur midden op de dag en de opstanding van heiligen. Volgens Mattheüs (27:53) verschenen de opgestane heiligen zelfs “aan velen”. Deze uiterst opmerkelijke gebeurtenissen worden echter niet bevestigd door enige bron buiten de evangeliën, terwijl dit wel logisch was geweest gezien de vermoedelijke aandacht die ze zouden hebben getrokken.
  • Er lijkt sprake te zijn van ontwikkeling in zowel de evangeliën als de theologie over de goddelijkheid van Jezus. Zie bijvoorbeeld onderstaande grafiek:
Toename in materiaal over de periode na de opstanding. De telling van het aantal woorden heb ik gedaan door de Nederlandse Statenvertaling te gebruiken.
Toename in materiaal over de periode na de opstanding. De telling van het aantal woorden heb ik gedaan door de Nederlandse Statenvertaling te gebruiken.
  • In deze grafiek zien we dat het aantal woorden, het aantal verschijningen en het aantal fysieke bewijzen geleidelijk toeneemt naarmate het evangelie ouder wordt. Dit lijkt sterk te wijzen op (legende) ontwikkeling. Hoewel dit idee van meer zuivere, primitieve evangeliën naar meer ontwikkelde al in de 19de eeuw een belangrijk idee was en onderzoekers tot op de dag vandaag er allerlei argumenten tegen inbrengen is de trend opvallend. Het belangrijkste tegenargument is denk ik dat de brieven van Paulus, die ouder zijn (51-58 CE), Jezus al als God zien en theologisch erg ontwikkeld zijn, hoewel Paulus de opstanding wel als geestelijk/met een hemels lichaam lijkt te zien i.t.t. evangelieschrijvers, waar Jezus vaak opgestaan lijkt te zijn met een aards lichaam (1 Korinthe 15:42-44, hier kom ik hieronder op terug). Paulus schrijft dit al voor Markus. Ook is Paulus meer een filosoof en beweegt hij zich in andere kringen dan de evangelie schrijvers. Een ander recent tegenargument komt van Geurt Henk van Kooten, hoogleraar aan de universiteit van Cambridge, omdat hij beredeneert dat Johannes een ouder evangelie is. Dit omdat er in Johannes 5 in de tegenwoordige tijd wordt gesproken over een badhuis met 5 zuilen, terwijl dat tijdens de vernietiging van Jeruzalem in 70 CE vernietigd is. Daarom zou Johannes voor 70 CE geschreven moeten zijn, zeker omdat de taalkundige formule van ‘er is.. op een bepaalde plaats’ in geschriften van die tijd altijd duidt op iets dat er op dat moment van schrijven ook daadwerkelijk stond. Toch is volgens vakgenoten een tekst een smalle basis om te overtuigen: “Als je de tijdsaanduiding zo belangrijk vindt als Van Kooten, wat moet je dan met de mededeling verderop dat Betanië dichtbij Jeruzalem was?”, zegt nieuwtestamenticus Sam Janse in Trouw. “Bestond dat toen niet meer?” Ook zijn er andere teksten die wel wijzen op dat Johannes ‘nieuwer’ is. Bijvoorbeeld dat mensen die Jezus als Messias belijden de synagoge worden uitgegooid. “Dat is toch van na het jaar 70, uit de tijd dat kerk en synagoge uiteen gingen?”, aldus Janse. Ook Riemer Roukema, emeritus hoogleraar Nieuwe Testament, is niet om zoals zijn citaat in hetzelfde Trouw artikel bewijst. “Van Kooten wijst op de tegenwoordige tijd: het badhuis was er niet, het is er. Maar dat kan ook komen doordat Johannes een oudere bron heeft gebruikt die hij onveranderd in zijn tekst opnam. Of hij deed wat we allemaal wel doen: we vertellen over vroeger alsof het nu is, om je verhaal te verlevendigen.” Een moeilijk punt voor de theorie dat Johannes ouder is en mogelijk geschreven door een directe ooggetuige (want dat is dan het vervolg argument dat vaak gemaakt wordt) is ook dat het sowieso de apostel zelf niet kan zijn geweest die het schreef omdat de apostelen volgens de Bijbel zelf ongeletterde mensen waren (Handelingen 4:13).
  • Ook al klopt het idee van eerst zuivere evangeliën naar steeds ontwikkeldere evangeliën en ideeën over de godheid van Jezus niet, dan nog zijn de enige relatief recente bronnen de brieven van Paulus, gedateerd vanaf ongeveer 50 na Christus, en de evangeliën die rond 70 na Christus zijn geschreven. Dit betekent dat ze nog steeds minstens 20 tot 40 jaar na de vermeende opstanding van Jezus (30-33 na Christus) zijn ontstaan, waardoor er voldoende tijd was voor het ontstaan van mogelijk onnauwkeurige verhalen en legendes. We hebben namelijk vrijwel geen inzicht in wat er is gebeurd in de jaren tussen de dood van Jezus en het verschijnen van de brieven en evangeliën. We weten daarnaast dat verhalen snel opgeblazen kunnen worden vooral in een tijd waarin zaken niet gemakkelijk te verifiëren waren en velen niet bijzonder sceptisch waren getuige het vele bijgeloof.
  • Paulus lijkt een andere visie te hebben op de opstanding dan Marcus (de twee oudste bronnen). Zoals ik eerder al schreef ziet Paulus een opstandingslichaam meer als geestelijk: “Zo zal het ook zijn met de opstanding van de doden. Wat gezaaid wordt in vergankelijkheid, verrijst in onvergankelijkheid; wat gezaaid wordt in oneer, verrijst in heerlijkheid; wat gezaaid wordt in zwakheid, verrijst in kracht; een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam verrijst” (1 Korintiërs 15:42-44). In Marcus gaat het over een leeg graf. Hoewel de andere evangeliën minder relevant zijn omdat die vaak gebaseerd zijn op Marcus en zelfs zijn verhaal niet iets mooier vertellen, zien we hierin ook elementen dat Jezus zijn handen toont of brood breekt om zijn fysiekheid aan te tonen. Soms staat hij bijvoorbeeld ook plotseling in het midden van de groep discipelen verschijnt, en lijkt niet herkent te worden, maar dat is in evangeliën die nieuwer zijn dan Marcus. Hoewel een transformatie visie dan nog zou kunnen, waarin Jezus zowel een fysiek opgestaan lichaam heeft als een hemels lichaam, vind ik dat al aardig richting mental gymnastics gaan en is het betrouwbaarder de twee oudste bronnen met elkaar te vergelijken. De vraag door deze verschillen in opstandingstheologie is hoe betrouwbaar onze oudste bronnen/getuigen eigenlijk zijn?
  • Een andere vraag over de betrouwbaarheid van de getuigen heeft te maken met collaborative storytelling: praktijkcasussen hebben aangetoond dat als getuigen met elkaar praten de getuigenissen ver van de waarheid af kunnen komen te staan (Vgl. W.A. Wagenaar & H. Crombag, The Popular Police and other cases (AUP, 2005). In het geval van de evangelie schrijvers geld dit ook omdat de verhalen constant besproken zijn over tientallen jaren en deels op dezelfde verhalen gebaseerd zijn.
  • Eerst vond ik het moeilijk te geloven dat legende ontwikkeling plaatsvindt, totdat ik ontdekte dat dit sowieso gebeurt. In het apocriefe evangelie van Petrus staat bijvoorbeeld dat tijdens de opstanding van Jezus een hele troep soldaten de wacht hield, evenals de Joodse schriftgeleerden, en dat zij allemaal zagen dat drie personen uit het graf kwamen, met hoofden tot in de hemel en het kruis sprekend. Tegenwoordig gelooft niemand dit. Dit apocriefe evangelie dateert van het begin tot het midden van de tweede eeuw (ca. 100 tot 130 CE). Legendes kunnen dus vrij snel ontstaan. Dit evangelie bevindt zich ongeveer op dezelfde afstand van Johannes (95 CE) als het evangelie van Markus (70 CE) van de werkelijke gebeurtenissen rond Jezus.
  • Ook vind ik het opvallend dat Markus zoals wij dat in de Statenvertaling zien, niet het einde heeft dat het eigenlijk had in de oudste manuscripten (zie dit artikel).
  • Een ander punt van twijfel over de goddelijkheid van Jezus is dat Hij sterk leek te geloven dat Hij (of de Zoon des mensen) en zijn koninkrijk spoedig (binnen een generatie) terug zouden komen op aarde. Voor veel teksten zijn oplossingen bedacht, maar voor Mattheüs 24:34 lijkt dit onmogelijk. **

Waarom de vraag of Jezus echt opstand uit de dood en of Hij God is voor mij uitdagende vraag is? Ik wil er heel zeker van zijn dat mijn geloof waar is. Als het verhaal van Jezus als God waar is dan is het van het grootste belang. Dan zou ik de hele wereld willen overtuigen van de goddelijkheid van Jezus. Hij is dan de enige waar het allemaal om draait in de wereld (Lewis). Maar om hier volledig op te vertrouwen, wil ik wel dat het een betrouwbaar verhaal is. Net zoals je bij het kopen van een auto wilt weten of het een goede auto is, of wanneer een wetenschapper test of een bepaalde hypothese waar is, wil je overtuigende argumenten en een consistent verhaal. In dit geval wordt van je gevraagd iets buitengewoons te geloven: de Zoon van God komt naar de aarde om uiteindelijk aan het kruis te sterven en weer op te staan (waarbij je je sowieso kunt afvragen waarom God het op deze manier wilde: als Hij God is, zou Hij veel eenvoudigere, duidelijkere methoden kunnen gebruiken die zouden leiden tot veel meer verheerlijking van God. Maar dan zet ik mezelf op de stoel van God). Alleen al het percentage mensen dat is opgestaan maakt duidelijk dat het echt een bijzondere claim is. Zelfs als we de Bijbel geloven is dit percentage erg laag, zoals deze berekening van Bart Klink van www.deatheist.nl laat zien: stel dat er 1.000 mensen zijn opgestaan en je deelt dit door de naar schatting 117 miljard mensen die geleefd hebben, dan kom je uit op een percentage van 0,00000085% van de mensen die zijn opgestaan. Het feit dat het zo’n bizar geloof is, betekent dat het niet vreemd is dat we een degelijke onderbouwing willen toch (de Sagan standaard: Extraordinary claims require extraordinary evidence)? Ik denk ook dat God graag zou willen dat we hier grondig onderzoek naar doen, want anders zou onze keuze vooral afhangen van onze opvoeding, gezien het feit dat de meeste mensen blijven geloven in wat hun ouders geloofden.

Dat ik hieraan twijfel is overigens niet vreemd. Er was ook veel twijfel onder de discipelen. Zie bijvoorbeeld in Handelingen 1:3: Jezus toonde hen met vele tekenen dat hij leefde (Waarom? Het is toch meteen duidelijk of iemand leeft of niet?). In Mattheüs 28:17 twijfelen sommige discipelen, maar waarom als hij recht voor ze staat? In Johannes moet hij zijn handen tonen (20:20). Dus op zijn minst herkennen de discipelen Hem niet heel goed, wat ook al opmerkelijk is gezien ze jaren met Hem doorgebracht hebben.

Het feit dat de gemiddelde kerkganger (in mijn bubbel uiteraard) over deze discussie vrij weinig lijkt te (willen) weten, vind ik opmerkelijk. We zijn wel druk bezig met hoe we door Jezus gered kunnen worden, maar we hebben eigenlijk geen goede argumenten voor waarom hij zo goddelijk is als vaak wordt gedacht. Sterker nog, als ik hierover vragen stel aan mensen, wordt de sfeer direct gespannen of krijg ik boze e-mails/reacties, zelfs van theologen die hier expert in zijn. Dat maakt mij alleen maar wantrouwender. Waarom zouden we niet gewoon de feiten mogen onderzoeken en zoeken naar wat waar is of niet?

Er zijn natuurlijk nog veel meer vragen en argumenten, zoals bijvoorbeeld de belijdenis van de 500 in 1 Korinthe 15 (zie dit artikel). Maar als ik uit hypotheses moet kiezen, denk ik dat er meer argumenten zijn om voor de hypothese te kiezen dat er legendevorming rondom de opstanding en misschien ook verdere persoon van Jezus heeft plaatsgevonden, dan voor de hypothese dat Hij de Almachtige Zelf was. Daarbij ontken ik zeker niet dat hij (bijna) bovenmenselijke wijsheden verkondigde en daarvoor heeft willen lijden tot in de dood.

*Hieronder mogelijke oplossingen van de Galilea-Jeruzalem-tegenspraak en mogelijke weerleggingen.

  • Zien de discipelen Jezus in Galilea (Mt, Mk) of in Jeruzalem (Lk, Jh):
    • Mattheüs 28:7/10: Jezus verteld beide Maria’s dat ze de discipelen moet instrueren om naar Galilea te gaan waar ze Jezus zullen zien. Ze zien Hem daar op een berg in Galilea (vers 16).
    • Markus 16: één engel zegt dat ze naar Galilea moeten gaan. Het tweede deel van Markus 16 is vervolgens niet aanwezig in de oudste gevonden manuscripten. Daarin staat dat Jezus aan de elve verschijnt, maar niet op welke locatie en dat Hij naar de hemel is gegaan na met hen gesproken te hebben.
    • Lukas 24: meerdere vrouwen, 2 mannen in blinkende klederen (engelen?), de discipelen geloven de vrouwen niet. Petrus die naar het graf gaat. Op dezelfde opstandingsdag verschijnt Jezus aan de 2 Emmausgangers (v. 13). Na die verschijning, kort na het avondeten, (dezelfde ure, v. 33), gaan de 2 emmausgangers naar Jeruzalem. Terwijl de discipelen en de emmausgangers praten (v. 36) verschijnt Jezus: Hij zegt dat ze in Jeruzalem moeten blijven (“blijft gij in Jeruzalem”(v. 49)), en dat doen ze tot het eind van het evangelie (v. 52). Hij stijgt daar ook op in Bethanie, in de buurt van Jeruzalem. In Handelingen blijven ze zeker 40 dagen in Jeruzalem en nog langer, totdat vervolging hen uit Jeruzalem drijft.
    • Johannes 20: Een enkele Maria, zag den steen weggenomen, gaat naar Petrus en waarschijnlijk Johannes. Ze verteld dat de Heere Jezus weggenomen moet zijn. Dan gaan de discipelen mee en weer terug naar huis. Dan ziet Maria twee engelen, en achter haar staat Jezus. Op diezelfde dag verschijnt Jezus aan de discipelen (het moet in Jeruzalem zijn omdat 80 mijlen (minimaal 120 km: Jerusalem naar Tiberias) naar Galilea lopen niet kan in die tijd) verschijnt Jezus.  Dan sluit hoofdstuk 20 af met de geschiedenis van Thomas, en dat meer wonderen niet beschreven worden (vers 30), maar vervolgens vertelt hoofdstuk 21 nog een verschijning Jezus aan de zee van Tiberias (in Galilea!). Icm de andere stijl denken Bijbelwetenschappers dat dit laatste stuk later toegevoegd is.
      • Oplossingen:
        • 1. eerst ontmoeten ze Jezus in Galilea en vervolgens in Jeruzalem, waar ze dan vervolgens moeten blijven. Makes no sense: Waarom zijn ze dan verrast als ze Jezus zien, terwijl ze hem al gezien hadden in Galilea?
        • 2. Ze zagen Jezus tussen Lukas 24:43 en 44 in Galilea. Makes no sense: het is moeilijk te geloven dat Jezus de vrouwen bij de tombe zegt ga naar Galilea, en daar zullen ze me zien, maar dat hij eigenlijk bedoelt: ga naar Galilea waar ze mij zullen zien, maar eigenlijk zullen ze me eerst zien in Jeruzalem en dan pas in Galilea. Mattheus en Markus lijken dit af te schilderen als de eerste keer dat ze Jezus gaan zien. Bovendien ontmoet Jezus de Emmausgangers op dezelde dag als hij opgewekt is en ziet de elve in Jeruzalem op dezelfde dag. 

** Jezus’ terugkomst in de huidige generatie:

Volgens mij is het echt een probleem dat Jezus denkt dat de Zoon des mensen al heel gauw terug gaat komen. Zie bijvoorbeeld Mattheüs 10:23: Jezus voorspelt dat voordat de discipelen hun reis door Israël afgemaakt hebben de Zoon des mensen terugkomt. De verklaring van de tempelvernietiging in het jaar 70 na Christus is zwak, omdat deze tekst niets vermeldt over oordeel, alleen dat Jezus komt!

Ook door Paulus wordt over een spoedige terugkomst gesproken; mensen moesten maar niet meer gaan trouwen daarom! 1 Thessalonicenzen kalmeert bijvoorbeeld de christenen die verward waren omdat sommige leden gestorven waren voordat Jezus kwam. Kregen zij de beloning niet van Jezus in zijn tweede komst? Paulus schrijft daar dat de doden als eerste zullen opstaan, zodat zij ook de beloning zouden krijgen. Hij schrijft ook dat ze constant gereed moeten zijn omdat Jezus zomaar kan komen.

Het was heel duidelijk dat deze Goddelijk geinspireerde personen (Jezus, Paulus) dachten dat het einde heel nabij was.