Ik dacht altijd dat evolutie een heel onrealistisch scenario was. Totdat ik erachter kwam dat mijn eigen scenario nog veel minder realistisch was. Ik besefte dat ik al een conclusie had en daar altijd data bij had gezocht als creationist. Naar mijn huidige mening past de conclusie van evolutie eigenlijk echter beter bij de data. Ik wil dat proberen in Jip en Janneke taal te illustreren door de twee scenario’s te vergelijken.
Heel simpel gezegd zijn de scenario’s als volgt:
Scenario 1 (Letterlijke lezing Bijbel/creationisme): God maakt mensen uit stof/klei die op Hem lijken en blaast ze adem in. Plotseling is daar de mens, vanaf het begin van de schepping (dag 6). Vervolgens maakt God uit de rib van Adam Eva. God schept ook apart de primaten, maar Hij laat ze wel erg op de mens lijken qua gedrag en uiterlijk. En eventjes cru gezegd verstopt Hij ook nog allerlei fossielen van Neanderthalers, en allerlei andere hominiden, zoals de dwergmensen Homo floresiensis in de grond.
Scenario 2 (Evolutie): kleine graduele stapjes zorgen voor nieuwe eigenschappen.
Als je dit grafisch vergelijkt komt het neer op de volgende afbeelding:
Dus het evolutie scenario is allemaal kleine stapjes, waarvan de rode lijn ook nog eens ondersteund wordt door de fossielen volgorde en op DNA-en morfologie gebaseerde fylogenetische bomen. Het Bijbelse scenario is een mega sprong van aarde naar mens. Dus of vele kleine kansjes, maar nog wel realistische kansen, versus een enorme sprong van niets naar de mens, waar de kans normaal gesproken 0 op is. Volgens mij is het Bijbelse scenario onder andere daarom veel minder realistisch dan het evolutie model. Je kunt wel zeggen als er een God is kan alles. Maar dan kunnen we meteen stoppen met redeneren. Bovendien moet je dan niet alleen het bestaan van dit leven verklaren, maar ook nog eens een God die veel groter en complexer is dan dit alles, en maak je het probleem dus eigenlijk groter.
Data voor scenario 2 Maar er is meer. Scenario 2 komt namelijk ook veel beter overeen met de geologische kolom en de volgorde van de fossielen daarin (een ander artikel daarover). Zie de onderstaande afbeelding die ik gemaakt heb met een afbeelding uit een boek van evolutie kritische wetenschappers, die ondanks kritiek op punten van evolutietheorie deze fossielenvolgorde/biostratigrafie wel als aannemelijk zien, net als andere creationisten*.
De onderste laag in deze geologische kolom is de oudste, naar mate je hoger komt is het recenter. In de werkelijke geologische kolom komt de mens dus pas in de laatste lagen tevoorschijn. Deze geologische kolom is gebaseerd op het evolutie kritische boek Evolutie, het nieuwe studieboek (Junker & Scherer, p. 227).
Kortom, scenario 2 (evolutie) is denk ik realistischer en er is meer bewijs voor omdat het beter past bij bij de fossielen, alleen al vanwege het late ten tonele komen van de mens* ten opzichte van andere fossiele groepen en ook de fossiele volgorde in het algemeen, zoals ik ook betoog in dit artikel.
*Na feedback van geoloog Willem Jan Blom besef ik dat ik hier misschien beter een zoogdier dat sowieso meer gevonden wordt in verschillende lagen kan gebruiken, gezien er maar erg weinig fossielen van mensen gevonden zijn.De stelling zou dan worden dat er al zoogdieren gevonden zouden moeten worden in alle geologische lagen in plaats van enkel de meer recente lagen. Een ander punt van feedback van hem is dat ik creationisten iets meer ruimte zou moeten geven door de vraag te stellen: is er vanuit creationistisch oogpunt een scenario te bedenken dat enigszins plausibel is en de aard van het fossielenarchief kan verklaren?Ik ben benieuwd!
Waarom eigenlijk scenario 1? Zoals gezegd vraag je je op een gegeven moment af, waarom geloof ik scenario 1 eigenlijk? Wat is daar het bewijs voor? Als je er dan achter komt dat de bijbel het ‘bewijs’ is, en dat je dus eigenlijk een cirkelredenering begaat (het Bijbelse verhaal is waar met als argument de Bijbel). En als je daarbij dan gaat beseffen dat die Bijbel als argument eigenlijk niet zo sterk is omdat er allerlei tegenstrijdigheden in staan, het veel persoonlijke openbaringen bevat, en niet bepaald op repliceerbare methodes en empirische data berust, ga je naar scenario 2 en probeer je dat te laten kloppen bij je geloof: maar dan krijg je vragen als: wanneer kregen de mensen/apen een ziel? Bovendien wordt je wantrouwig, je hebt altijd in scenario 1 geloofd maar het is gewoonweg niet waar! Waarom geloofde ik de dominee en de Bijbel eigenlijk?
Er is overigens veel meer bewijs voor de stelling dat mensen gemeenschappelijke voorouders delen met apen (geneste hierarchie, gedeelde foutjes in het DNA zoals ERV’s, gedeelde pseudogenen etc). Daarover later meer. Maar laat de twee scenario’s eens op je inwerken en bepaal voor jezelf wat realistischer is. Ik wil afsluiten met de kanttekening dat voor veel christenen de ontstaansgeschiedenis meer iets verteld over wie we als mens zijn, en niet zozeer over het daadwerkelijke/letterlijke ontstaan. Dat vindt ik veel waarschijnlijker, maar alsnog vind ik het dan bijzonder dat God beeldtaal gebruikt zoals een rib/zijde, wat best wel concreet/letterlijk lijkt. Ook blijf je dan met problemen zitten als wanneer kreeg de mensheid een ziel, wanneer was de zondeval, waarom schiep God door een survival of the fittest?
* Deze geologische kolom ligt uiteraard niet letterlijk zo onder onze voeten. Deze biostratigrafie is gemaakt door het naast elkaar leggen van de fossieleninhoud van talloze lokale stratigrafische secties, overigens vaak door christelijke wetenschappers zoals Richard Owen. Willem Jan Blom merkte dan ook terecht op in een mailconversatie dat: “de geologische kolom, zoals geconstrueerd op basis van het fossielenarchief, is nu eenmaal niet iets wat zich zomaar laat voorspellen. De geschiedenis van het leven heeft een hele reeks opmerkelijke episodes gekend (snelle radiaties, massale uitstervingen, etc.) die we van tevoren niet hadden kunnen bedenken. (…) Ook vanuit de evolutietheorie kun je het fossielenarchief niet zo gemakkelijk voorspellen. Om maar een voorbeeld te noemen: vanuit de evolutietheorie werd verwacht dat alle overgangen in het fossielenarchief buitengewoon gradueel zouden zijn. Het kostte moed van Gould en Eldredge om te zeggen dat dat simpelweg niet is hoe het fossielenarchief eruitziet en op basis daarvan met een nieuw model te komen (punctuated equilibrium).”
Veel christelijke mensen denken dat (macro)-evolutie een fabeltje is van ‘evolutionisten’ waar geen goede argumenten voor zijn. Het is lang geleden, je kunt er geen empirische toetsen op loslaten (op micro evolutie zeker wel) en het is dus een kwestie van geloof. Wat wiskundige en medische wetenschappers bijvoorbeeld doen is geen geloof, maar wat biologen doen wel. Hoeveel voor bijna alle wetenschappers evolutie een feit is, een natuurwet, begrijp ik wel dat bijvoorbeeld de miljoenen jaren en van een-cellige naar mens moeilijk te begrijpen is. Maar toch denk ik zelf na jaren nadenken hierover dat evolutie waarschijnlijker is dan een recent gemaakte aarde, met apart maar allemaal tegelijk geschapen soorten en een zondvloed. In dit artikel focus ik op fossiele data die volgens mij het best (met de minste aannames, Ockhams scheermes) te interpreteren valt door de hypothese van een gradueel patroon van uiteindelijk macro-evolutie.
Heel kort even een kleine inleiding over fossielen en aardlagen. De aarde onder ons bestaat uit vele lagen. Die zijn door christelijke creationistische geologen ingedeeld in (sub)groepen (I.e. William Smith, Georges Cuvier, Richard Owen) en de drie meest recente hoofdgroepen zijn het Paleozoïcum, Mesozoïcum en Cenozoïcum genoemd. Deze geologen en ook huidige creationistische onderzoekers erkennen dat er een lijn is van fossielen die ongeveer loopt als volgt:
Paleozoïcum In het Paleozoïcum zijn fossielen van vissen, amfibieën en reptielen veelvoorkomend, in die volgorde. Er zijn echter geen vondsten van dinosauriërs, vogels, of moderne zoogdieren. Ondanks de miljarden plantenfossielen in de Paleozoïsche laag heeft niemand ooit ook maar één fossiel van een bloem gevonden, inclusief welke loofboom dan ook. Waarom niet? De voor de hand liggende verklaring is dat bloemen nog niet waren geëvolueerd, maar daar kom ik later op.
Mesozoïcum De volgende laag, het Mesozoïcum, wordt vaak het tijdperk van de dinosauriërs genoemd. Deze lagen bevatten veel dinosauriërs. Daarnaast ziet het Mesozoïcum de opkomst van de eerste bloeiende planten, vogels en zoogdieren, zij het primitieve vormen in vergelijking met de huidige soorten.
Cenozoïcum Bovenop de Paleozoïcum en Mesozoïcum ligt het Cenozoïcum, dat nog steeds wordt afgezet in oceanen, woestijnen en moerassen over de hele wereld. Dit tijdperk markeert de eerste belangrijke verschijning van fossielen van moderne zoogdieren zoals katten, honden, apen en mensen. Het wordt het tijdperk van de zoogdieren genoemd en vertegenwoordigt de huidige geologische periode. Deze drie lagen lijken metaforisch op een 3-laagse taart, waarbij de onderste laag de vroegste periode vertegenwoordigt, gevolgd door de middelste en bovenste laag.
Grafisch ziet dat er zo uit, hoewel sterk vereenvoudigd. Dit is geaccepteerd door vrijwel iedereen, ook door jonge aarde creationisten (zie bv. p. 222 van Evolutie, het nieuwe studieboek).
De grote vraag die nu opkomt is de volgende: Als alle organismen tegelijk geschapen zijn, waarom worden ze dan niet tegelijk gevonden in alle aardlagen en specifiek in de oudere lagen? Dus waarom vinden we niet in het Paleozoicum al alle groepen organismen? Ik probeer dit nu iets preciezer uit te werken door eerst het creationistische verhaal kort uit te werken en vervolgens met een tabel beide verhalen op hoofdlijn te vergelijken.
Creationische verhaal in het kort:
Alle soorten tegelijk (1 week) geschapen
Zondvloed: veel soorten worden gedood, van honderden baramins (basis typen) worden paartjes gered in de ark.
Na de zondvloed gaan we van een paar honderd baramins naar de miljoenen soorten van vandaag.
Hieronder volgt de tabel waarin ik het creationistische verhaal probeer te vertalen naar hoe het er volgens mij in de aardlagen uit zou moeten zien volgens de Bijbel.
Stratigrafische laag
Typische Fossielen
Creationistische verhaal
Cenozoicum (~heden).
Mensen, bekende zoogdiersoorten
Snelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten * Mogelijk de zondvloed: extinctie van alle soorten behalve paar honderd baramins
Neogeen
Bekende zoogdiersoorten
Snelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
Paleogeen
Uitgestorven zoogdier soorten
Snelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
Mesozoicum
Krijt dinosaurussen
Snelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
Jura
Dinosaurussen
Snelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
Trias
Archosauriërs
Snelle speciatie: in 3500 jaar van paar honderd, naar miljoenen soorten
Perm
Perm Reptielen
* Mogelijk de zondvloed: extinctie van alle soorten behalve paar honderd baramins
Carboon
Steenkoolplanten, amfibieën
Alle soort types (baramins)
Devoon
Vissen
Alle soort types (baramins)
Siluur
Mariene ongewervelden
Alle soort types (baramins)
Ordovicium
Mariene ongewervelden
Alle soort types (baramins)
Cambrium
Mariene ongewervelden
Alle soort types (baramins)
Vendium
Ediacara fossielen
Alle soort types, vanaf zondeval met predator eigenschappen (baramins)
Precambrium
“Pre-Vendium” Bacteria
*Paradijs: alle soort types, zonder predator eigenschappen (baramins)
Tabel 1. Een sterk versimpelde rode lijn van de biostratigrafische kolom. De creationistische lijn is zoals die volgens mij/creationisten hypothetisch gezien zou moeten zijn vanuit een letterlijke lezing van de Bijbel. * De zondvloed is tijdens het Perm of zelfs het hele Paleozoicum (rood gemarkeerd) geplaatst of tijdens het Cenozoicum, maar behoorlijk hypothetisch omdat creationisten geen consensus hebben over wanneer de zondvloed plaatsgevonden zou moeten hebben, zie dit artikel van biologe Gerdien de Jong.
Creationistische verklaring Hieruit blijkt volgens mij heel duidelijk dat het creationistische verhaal niet klopt met de werkelijkheid van de fossielen. Creationisten hebben natuurlijk wel een verklaring voor de gelaagde geordendheid in de aarde. Zonder een stroman te willen maken van het creationistische model is volgens mij het hoofdpunt van creationisten waarmee ze de lagen verklaren dat een groot deel van de lagen is afgezet tijdens de zondvloed. Als verklaring voor de geordendheid van de fossielen zeggen ze dat er bijvoorbeeld Hydraulic sorting plaatsvond. Dus door het water bleef de ene soort meer bovenaan drijven en de andere dieper. Maar nee, dan zouden kleine diertjes bovenaan in de geologische kolom moeten liggen. Een andere verklaring is dat tijdens de vloed snelle dieren en mensen naar de top vluchten. Daarom worden zij gevonden in hogere aardlagen. Maar hier is een gemakkelijk tegenargument tegen: planten en vissen worden vaak genoeg gevonden boven dieren.
Überhaupt kan het bijna niet dat al deze lagen tijdens de zondvloed zijn neergelegd. Want in veel van de zogenaamde zondvloedlagen zijn sporen van organismen te vinden, zoals tunnels van trilobieten (Tapeats sandstone). Als het 1x een vloed was die alles bedekte hoe zouden de organismen dan die sporen hebben kunnen maken? Zie: The Defeat of Flood Geology by Flood Geology (creationismeweersproken.blogspot.com)
20 miljoen laagjes Dat bijna alle lagen zijn afgezet tijdens de vloed past ook niet bij het ene laagje sedimentair gesteente na het andere. Er zijn bijvoorbeeld 20 miljoen laagjes op elkaar gevonden bij de Green River Formation. Ieder laagje heeft een donker- en lichtgekleurd deel (winter en zomer). Het zijn laagjes zoals gevormd in een huidig meer. Creationisten zeggen dat die laagjes zijn gekomen door stromingen tijdens de vloed: dus 40 miljoen van die stromingen van afwisselend licht en donker sediment, gedurende ongeveer 300 dagen. Dat zijn 3 laagjes per 2 seconde en is gecombineerd met de observatie van afwisseling tussen licht en donkere sedimenten niet erg realistisch. Bovendien zijn er behalve de vloed veel andere extreme evenementen terug te vinden in de aardlagen. Er zijn minstens 5 periodes waarin enorm veel fossielen werden gevonden (massa uitstervingen). Bijvoorbeeld het K-Pg uitstervings event. Alle dino’s zijn toen uitgestorven. Waar past dat in het Bijbelse model?
Recente zondvloed en snelle speciatie Ook is het volgens mij sowieso heel moeilijk uit te leggen dat de zondvloed heel recent is geweest, waarbij de soortendiversiteit uitgedund werd tot een paar honderd soorten en dat er in de paar duizend jaar daarna enorme speciatie (soortvorming) is geweest tot de miljoenen soorten vandaag. De vloed is volgens de Bijbel maximaal 4.500 jaar geleden (sommige creationisten accepteren dat er hiaten zitten in de generatie lijsten, voor hen zou het langer geleden kunnen zijn). Er konden niet heel veel soorten op de ark: als voorbeeld neem ik de reptielen en neem ik het naar mijn weten ruimste creationistische model (er konden 320 baramins aan reptielen aan boord). Dan heb je dus een forse speciatie snelheid nodig om in 4.500 jaar aan de 11.000 soorten reptielen van vandaag te komen. Dan neem ik de uitgestorven soorten niet mee, wat er ook nog eens duizenden zijn als je bijvoorbeeld de dino’s meetelt (zijn volgens sommige creationisten pas na de zondvloed uitgestorven). Bovendien zit je met veel soorten met het probleem dat ze al heel kort na de zondvloed in hun moderne vorm bekend zijn (zeker in klasses als de zoogdieren (waar je van 400 baramins naar 6.400 extante soorten nu gaat)). 3.500 jaar geleden waren veel moderne dieren er namelijk al, waar je niet eens fossielen voor nodig hebt om dat te bewijzen: het kan zowel gezien worden aan de gemummificeerde dieren bij de mummies van de Egyptenaars, muurtekeningen van hen, als simpelweg de soorten die in het Oude Testament voorkomen (de dieetwetten van Mozes b.v.). Dit gaat dan over bijvoorbeeld geiten, schapen, kamelen, paarden of mummies van apen (bavianen bijvoorbeeld). Mijn punt is dat evolutie volgens creationisten normaal dus bijna niet kan en nu na de zondvloed kan het in een keer heel snel?
Een ander zijdelings gerelateerd punt is dat er 4500 tot 5000 jaar geleden al pyramides werden gebouwd in Egypte, terwijl de zondvloed 4500 jaar geleden gebeurde. Hoe kan het dat de pyramides de vloed overleefden, bovendien ook nog eens zonder veel waterschade?
Toenemende moderniteit En er zijn nog vele lijnen van argumenten die naadloos passen bij de fossielenvolgorde. Twee trends die er perfect bij passen zijn bijvoorbeeld toenemende moderniteit en toenemende terrestriciteit van fossielen. De meeste fossielen zijn van uitgestorven soorten, maar sommige lijken meer op levende soorten dan andere. Fossielen van hoger in de stratigrafische kolom lijken meer op levende soorten dan die van lager in de kolom. Bijvoorbeeld, Paleozoïsche vissen zijn meestal vreemd uitziende vissen, in tegenstelling tot de levende vissen van vandaag. Mesozoïsche vissen lijken meer op levende vissen, en Cenozoïsche vissen lijken behoorlijk op levende soorten vissen. Deze vervangingstrend is goed bekend en geldt voor bijna alle groepen organismen, behalve de bacteriën, die weinig lijken te zijn veranderd.
Toenemende terrestriciteit Toenemende terrestriciteit. Er zijn enkele trends naar toenemende terrestriciteit in het fossielenbestand gevonden. Zoals gezegd zijn fossielen uit de laagste Paleozoïsche lagen allemaal van mariene wezens die waarschijnlijk op de zeebodem leefden of daar dichtbij. In het midden van het Paleozoïcum vindt men niet alleen zeedieren, maar ook veel fossielen van soorten die waarschijnlijk in moerassen leefden of misschien langs de randen van de zeeën of rivieren. In het bovenste Paleozoïcum vindt men volledig terrestrische soorten. Mesozoïsche en Cenozoïsche fossielen omvatten vertegenwoordigers van alle voorgaande ecologische habitats. De duidelijkste voorbeelden van deze trend worden gegeven door de opeenvolging van de eerste verschijningen van groepen planten en gewervelden. De laagste gewervelden in de geologische kolom zijn vissen, die water nodig hebben. Het volgende ecologische type dat verschijnt zijn de amfibieën, die langs waterkanten leven. Hoger in de kolom worden ze vergezeld door de reptielen, die zonder water kunnen leven. Zoogdieren en vogels zijn de laatste klassen van gewervelden die als fossielen verschijnen.
Mijn conclusie is dat er enorm in bochten gewrongen moet worden om het creationistische verhaal bij de fossiele volgorde te laten passen, wat pure data is. Het evolutionaire verhaal is er juist op gebaseerd.